VN Forum 2007-4 - Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties
Commentaren
Transcriptie
VN Forum 2007-4 - Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties
2007/4 In dit nummer o.m.: NVVN viert vierde lustrum Nieuwe poging VN bij Irak te betrekken Alvaro de Soto en de VN (2) Aids-bestrijding en mensenrechten Spetterende nacht van de VN Signalementen VN Forum 2007/4 De redactie van VN Forum bestaat uit: drs Marloes Geboers, Tjerk Halbertsma Msc, ir Arend Meerburg, Adriënne Schillemans Inhoud Hoofdredacteur drs Carel H. Jansen NVVN viert lustrum door Yvonne Donders 1 Theo van Boven kijkt terug op lange carrière bij VN verslag van Adriënne Schillemans 3 VN: jeugdig elan van ‘sweet sixt(y)een’ door Paul de Waart 9 Een strijdster van het eerste uur voor aandacht voor de VN in het onderwijs door C.H. Jansen 14 Nieuwe poging VN nauwer bij Irak te betrekken door C.H. Jansen 18 Het VN-verdragssysteem voor de Rechten van de Mens samenvatting Adriënne Schillemans van AIV-rapport 21 Alvaro de Soto doet boekje open over VN-politiek in Midden-Oosten (2) vertaling en bewerking C.H. Jansen 25 Eindredactie en produktie drs Peter A. Schregardus Redactieraad Tjerk Halbertsma Msc, drs Ruud Hoff, mr Eppo Jansen, mr Toon Schmeink Redactieadres VN Forum, Postbus 93539, 2509 AM Den Haag Inhoudelijke opmerkingen of eventueel in het blad te plaatsen opinies, brieven of artikelen kunnen per e-mail verzonden worden aan Carel H. Jansen, adres: [email protected] Druk Ervee design & drukwerk bv, Zoetermeer Uitgave VN Forum is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties (NVVN). VN Forum verschijnt vier maal per jaar. Kopij dient ingezonden te worden minimaal veertien dagen voor de deadline, d.w.z. vóór 1 maart, 1 juni, 1 september of 1 december. De in de bijdragen neergelegde opvattingen blijven voor de verantwoordelijkheid van de schrijvers en geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de NVVN en/of de redactie weer. Het overnemen van een artikel uit dit tijdschrift is, mits met bronvermelding, toegestaan. Abonnementen Bij het lidmaatschap van de NVVN is toezending van VN Forum inbegrepen. Losse abonnementen E 35 per jaar: schrijf naar het NVVN-secretariaat voor aanmelding als abonnee. Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij vóór 1 december schriftelijke opzegging heeft plaats gevonden. NVVN De Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties (NVVN) stelt zich ten doel het bevorderen van de doelstellingen van de Verenigde Naties in Nederland, teneinde de bevolking bewust te maken van de noodzaak van internationale samenwerking en de opbouw van een wereldrechtsorde. De NVVN is lid van de World Federation of United Nations Associations (WFUNA). Het lidmaatschap staat open voor een ieder. Kijk voor informatie op de achterpagina of op www.nvvn.nl of neem contact op met het secretariaat van de NVVN, Postbus 93539, 2509 AM Den Haag; telefoon 070 374 66 02. Secretaris Christine Snoeks. Omslag G. Wielaard Studio, Den Haag e BZ-briefing voor de 62 Algemene Vergadering van de Verenigde Naties verslag van Arend Meerburg 38 Wereldwijde AIDS-bestrijding gebaseerd op de rechten van de mens door Adriënne Schillemans 41 Spetterende Nacht van de Verenigde Naties 46 Signalementen 49 VN Forum 2007 - 4 1 NVVN viert lustrum November jl. heeft de NVVN haar twintigjarig bestaan gevierd. Na het verdwijnen van de Vereniging voor de Internationale Rechtsorde (VIRO) werd in 1987 besloten een nieuwe vereniging op te richten om, zoals de statuten zeggen, “de doelstellingen van de Verenigde Naties in Nederland te bevorderen en uit te dragen, teneinde de bevolking bewust te maken van de noodzaak van internationale samenwerking en de opbouw van een wereldrechtsorde”. De Verenigde Naties zelf bestaan al heel wat langer, thans 62 jaar. Mijn voorganger, Louk de la Rive Box, vroeg zich onlangs in dit blad af of de VN niet zo langzamerhand de pensioengerechtigde leeftijd beginnen te naderen. Zijn de VN nog wel relevant in de veranderde tijd? Ook minister-president Balkenende sprak in de laatste Algemene Vergadering van de VN over het belang van de VN. Hij benadrukte drie thema’s die volgens de Nederlandse regering cruciaal zijn voor succes of falen van de volkerenorganisatie: respect (voor de rechten van de mens en de internationale rechtsorde), verantwoordelijkheid (voor de planeet en voor vrede en veiligheid) en relevantie (door versterking en hervorming van de VN). De relevantie van de VN moet volgens Balkenende vooral worden vergroot door versterking van de internationale rechtsorde. Hij doelde hiermee op de beëindiging van straffeloosheid door de diverse internationale instellingen, die – niet geheel toevallig – grotendeels in Den Haag functioneren. De lustrumbijeenkomst van de NVVN werd dan ook niet voor niets gehouden in het Vredespaleis, de zetel van een van de oudste VN-instellingen, het Internationaal Gerechtshof, dat zich bij uitstek bezighoudt met de internationale rechtsorde. Balkenende pleitte ook voor hervorming van de VN, in het bijzonder van de Veiligheidsraad, om het belang van de organisatie te vergroten. Louk Box vindt het hervormen van het systeem van secundair belang en ik ben het met hem eens. Het is, zoals hij het ook zegt, niet primair een gebrek van het VN-apparaat, maar een gebrek van de lidstaten. Het gedrag van de lidstaten moet worden veranderd. Volgens Box is de wereld dermate veranderd dat de VN niet op de oude manier, als bondgenootschap van soevereine staten, kunnen functioneren. Box pleit voor nieuwe coalities, bondgenootschappen met maatschappelijke soevereiniteit, voor wat hij noemt “civilaterale samenwerking” tussen maatschappelijke organisaties. De VN zouden het middelpunt moeten worden van deze maatschappelijke soevereiniteit. 2 VN Forum 2007 - 4 Wat zou de rol van de NVVN in deze “civilaterale samenwerking” kunnen zijn? Is de NVVN eigenlijk nog wel relevant? De NVVN is geen grote organisatie. Zij is niet te vergelijken met de grote United Nations Associations, zoals in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, die zelfs een groot aantal vaste werknemers in dienst hebben. De NVVN leidde ook lange tijd een nogal armlastig bestaan. Met slechts de contributie van de leden en een sporadische bijdrage van een sponsor moesten de activiteiten worden georganiseerd. Gelukkig kan de NVVN nu met steun van het NCDO meer en betere activiteiten organiseren. Wij moeten ons echter als bestuur steeds blijven afvragen of dat wat wij organiseren wel het juiste is en overeenkomt met dat wat de leden willen. De opkomst bij het lustrum, ruim 60 personen, gaf in elk geval een positief beeld. De NVVN wil graag bijdragen aan vergroting van het draagvlak voor internationale samenwerking en het debat stimuleren over verbetering en versterking van de VN. Hoe dat het beste kan worden gedaan, is in het bestuur een doorlopend punt van discussie. Wie zijn onze doelgroepen en hoe kunnen we die het beste bereiken? In hoeverre is het voor de NVVN, met haar diversiteit van leden en meningen, mogelijk actief te zijn in bepaalde politieke debatten? Hoe kan de samenwerking van de NVVN met andere maatschappelijke organisaties worden versterkt? Het zijn belangrijke vragen die direct raken aan het debat over de relevantie van de NVVN. De NVVN bestaat 20 jaar en wordt dus langzaam volwassen. Ik denk dat zij nog steeds zeer relevant is en kan blijven. De NVVN is de afgelopen maanden actief geweest met de cursus in samenwerking met Instituut Clingendael en zij was prominent aanwezig tijdens de ‘Nacht van de VN’. Deze Nacht toonde wederom aan hoeveel jongeren geïnteresseerd zijn in de VN en in internationale samenwerking. In november heeft de eerste bijeenkomst plaatsgevonden van de NVVN Young Professionals for International Cooperation (YPIC), ook een belangrijke doelgroep. Ik moedig u allen aan met ons mee te blijven denken over hoe we de NVVN zo relevant en interessant mogelijk kunnen houden. De NVVN probeert in elk geval met haar tijd mee te gaan. Zij beschikt inmiddels over een nieuwe huisstijl en een verbeterde website: www.nvvn.nl. Ook VN Forum zal het komende jaar in een nieuw jasje worden gestoken. VN Forum levert als tijdschrift al jaren een belangrijke bijdrage aan het Nederlandse debat over de VN. De redactie slaagt er steeds weer in een hoge kwaliteit te waarborgen. Ik wil vanaf deze positie de redactie van VN Forum, speciaal de heer Carel Jansen, heel hartelijk bedanken voor haar inzet. Yvonne Donders Voorzitter van de NVVN VN Forum 2007 - 4 3 NVVN viert lustrum in Vredespaleis Theo van Boven kijkt terug op lange carrière bij VN Verslag Adriënne Schillemans Vrijdag 12 oktober jl. vierde de Nederlandse Vereniging van de Verenigde Naties (NVVN) haar 20-jarig bestaan. Dit vond plaats in het Vredespaleis te Den Haag. Belangstellenden kregen, alvorens het officiële gedeelte begon, een rondleiding door het Vredespaleis aangeboden. Vervolgens was het de beurt aan Theo van Boven om terug te blikken op zijn loopbaan, die begon bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en later in tal van organen van de Verenigde Naties. Ook nam hij de gelegenheid om eens te filosoferen over de lezing die Louk de la Rive Box bij zijn afscheid als voorzitter van de NVVN dit voorjaar hield, onder de titel ‘VN: pensioengerechtigd?’ (zie VN-Forum 2007/2, en het commentaar van Paul de Waart in dit nummer). Ter afsluiting van de lustrumviering vertelde Mies Brouwer een aantal anekdotes over haar ervaringen met het Vredespaleis en haar plaats vanaf het begin bij de oprichting en het verder vormgeven van de NVVN als lid van het bestuur (zie ook haar relaas in dit nummer van VN-Forum). Van Bovens lange betrokkenheid bij de VN Van Boven herinnerde zich nog toen hij een middelbare scholier was, hij een leraar had die helemaal bevlogen was van de Verenigde Naties. Ook kon hij nog de bijeenkomst van de VIRO, de voorganger van de NVVN, in 1951 herinneren. “Het was een bijeenkomst die plaats vond in het establishment ‘Boslust’ aan het Bezuidenhout. Daar sprak vol vuur de heer Van Heuven Goedhart, toen Hoge Commissaris van de Vluchtelingen, die de aanwezigen een breder overzicht gaf van de Verenigde Naties. Ook hiervan herinner ik me dat deze man heel erg blij was met de toen pas aangenomen ‘Uniting for Peace’-resolutie, een resolutie van de Algemene Vergadering die in feite tot doel had dat in geval de Veiligheidsraad geblokkeerd was door een veto – destijds bijna altijd van de Sovjetunie – ook de Algemene Vergadering besluiten kon nemen op het gebied van vrede en veiligheid. Later is deze resolutie weer in onbruik geraakt, omdat door de opkomende Derde-Wereldlanden in de Algemene Vergadering twijfel rees over deze resolutie.” Van Boven vertelde dat hij van 1960 tot 2004, zo’n kleine 45 jaar, in diverse hoedanigheden betrokken is geweest bij de VN en dan vooral in de sfeer van de rechten van de mens. Hij begon zijn loopbaan als departementsambtenaar op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Later was hij vertegenwoordiger van Nederland in verscheidene VN-organen, in het bijzonder de Commissie voor de Rechten van de Mens. Daarna was Van Boven een aantal jaren VNambtenaar in de hoedanigheid van Directeur van de Divisie voor de Rechten van de Mens in Genève. Na deze periode is hij in een aantal functies onafhankelijk deskundige geweest, zoals voor de CERD (het Comité dat toezicht houdt op de naleving van het anti-racismeverdrag), in de Subcommissie van de Rechten van 4 de Mens en als speciale rapporteur inzake folteren. Ook was hij in de opstartperiode een jaar griffier van het Joegoslavië Tribunaal. Daar tussendoor kwam hij weer even onder instructies van Buitenlandse Zaken te staan, nl. in 1998 bij de conferentie ter oprichting van het Internationaal Strafhof in Rome, waar hij de eigenlijke Nederlandse vertegenwoordiger, Adriaan Bos, die ziek was, verving. Een aantal impressies Toen Van Boven in 1960 aan zijn loopbaan begon, kwam hij allereerst terecht op de Directie internationale organisaties van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze Directie hield zich vooral bezig met de Verenigde Naties en de Gespecialiseerde Organisaties. Een van de dingen die hem terstond opviel, was de grote betrokkenheid van zijn collega’s bij de Verenigde Naties. Zij geloofden in het werk van de VN en dat werkte aanstekelijk. Opmerkelijk voor Van Boven was ook de oriëntatie van Nederland op like-minded countries (zoals dat op BuZa werd genoemd), in het bijzonder de Scandinavische landen en Canada. Dit kwam doordat de samenwerking met de landen van de latere Europese Unie (toen EEG) nog niet veel voorstelde. Wat toen ook anders was, zo vervolgde Van Boven zijn lezing, was dat er in die tijd een vaste correspondent zat in New York, Bernard Person, die een wekelijks commentaar gaf over de VN. Er zijn tegenwoordig maar weinig media die een vaste correspondent bij de VN hebben. We worden eigenlijk maar mondjesmaat geïnformeerd in de media over wat daar gaande is, moet Van Boven tot zijn teleurstelling vaststellen. In die beginperiode op Buitenlandse Zaken viel hem meer op. Zo constateerde hij dat belangrijke persoonlijkheden uit de Nederlandse samenleving werden ingeschakeld bij het werk van de VN, zoals Jan Tinbergen (econoom) en Bert Röling (polemoloog). “Dat waren mensen die door hun kennis en inzichten een bijzondere bijdrage leveren. De VN wordt thans overwegend VN Forum 2007 - 4 behartigd door diplomaten. Al zijn er natuurlijk ook nog wel jeugdvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van vakbonden en vrouwenorganisaties die deel uitmaken van Nederlandse delegaties. De rol van parlementariërs was vroeger een andere. Toen waren Kamerleden als Ruijgers, Beaufort en anderen heel erg betrokken. Ook uit kringen van wetenschap en maatschappij was er een grotere betrokkenheid dan nu en dat werd gestimuleerd vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken.” Nederland was in die tijd wat behoudend in zijn opstelling tegenover het mensenrechten-beleid. Dit kwam o.a. door het Nieuw-Guinea-vraagstuk. Nederland worstelde met zijn koloniaal verleden. Van Boven herinnerde zich nog dat in de Kamer in de jaren ‘50 debatten werden gevoerd over het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. “Toen werd er gezegd: ja, dat is goed voor anderen, voor die mediterrane landen en dergelijke, die hebben dat nog nodig. Wij eigenlijk niet, wij hebben al een voldoende ontwikkeld rechtssysteem. Het is gebleken dat dat toch anders lag dan werd verondersteld. Die houding dat wij zo goed zijn, tref je nog wel aan.” Een van de zaken waar Van Boven zich voor heeft ingezet in de 17 jaar dat hij bij Buitenlandse Zaken heeft gewerkt, was het bevorderen van het klachtrecht. Hij kreeg daarvoor de ruimte en Nederland heeft daarin een doorslaggevende rol kunnen spelen. Voorts het aankaarten van de situatie in Chili en de kwestie van Godsdienstvrijheid. Hij ontmoette in de VN-Commissie van de Rechten van de Mens vooraanstaande figuren als René Cassin (Frankrijk), Sir Samuel Hooze (Verenigd Koninkrijk) en Hernan Santa Crux (Chili) – persoonlijkheden die in die VN-Commissie een eigen inbreng leverden. Na die 17 jaar volgde Herman Burgers hem op bij Buitenlandse Zaken. Burgers heeft, naar de mening van Van Boven, een hele belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van internationale normen, waarbij hij ook het be- VN Forum 2007 - 4 leid uitstippelde op het gebied van de rechten van de mens. De nota Mensenrechten in het Buitenlands Beleid uit 1979 is voornamelijk door hem geschreven en is nog steeds een toonaangevend document op het gebied van het mensenrechtenbeleid. VN-ambtenaar Over de vijf jaar waarin hij werkzaam was als Directeur van de Rechten van de Mens in Genève zegt Van Boven: “Ik denk dat, als ik zo terugkijk op die ongeveer 45 jaar dat ik me met de Verenigde Naties heb beziggehouden, intern en ook extern, deze vijf jaar voor mij de belangrijkste periode is geweest, waarin je toch in een sleutelpositie zit en – achter de schermen of niet achter de schermen – invloed kon uitoefenen. Toen ik voor het eerst een stafvergadering hield, heb ik artikel 100 van het VN-Handvest geciteerd. Ik achtte dat nodig in dat gezelschap, omdat ik wist dat vele ambtenaren bindingen hadden met hun regeringen en zeker daar soms zaten als zetbazen van een regering. Ik hecht bijzonder aan het feit dat je als internationaal ambtenaar een onafhankelijke positie inneemt. Dat artikel 100 luidt als volgt : 1. Bij de vervulling van hun taak vragen, noch ontvangen, de Secretaris-Generaal en het personeel aanwijzingen van enige regering of van enige andere autoriteit buiten de Organisatie. Zij onthouden zich van alle activiteiten die afbreuk zouden kunnen doen aan hun positie als internationale ambtenaren die uitsluitend aan de Organisatie verantwoording verschuldigd zijn. 2. Elk Lid van de Verenigde Naties neemt de verplichting op zich het uitsluitend internationale karakter van de taken van de SecretarisGeneraal en van het personeel te eerbiedigen en niet te trachten hen te beïnvloeden bij de uitvoering van hun taak.” Waar Van Boven als Directeur bij de Verenigde Naties ook tegenaan liep, waren de schaarse middelen waarmee hij moest werken: 0,7% van het totale VN-budget was uitgetrokken voor het Kantoor van de Rechten van de Mens in 5 Genève. Een heel bescheiden bedrag en daar werd niet of nauwelijks aan getornd. Ook niet toen Jimmy Carter, die de mensenrechten hoog in het vaandel droeg, president van de Verenigde Staten was. Dan het personeelsbeleid, dat erg stroef verliep binnen de organisatie van de Verenigde Naties. Het kostte Van Boven ontzettend veel moeite de juiste mensen te rekruteren. Hij was afhankelijk van quotaregelingen en de onderhandelingen met de Russische personeelschef verliepen niet altijd even gemakkelijk. Wanneer Van Boven een voorstel deed voor een ambtenaar, kwam deze personeelschef weer aan met iemand uit Oekraïne, Wit-Rusland of Rusland zelf. Het was altijd schipperen om de goede mensen binnen te halen. Daarnaast leek het wel dat de goede kandidaten nooit een permanent contract kregen. Je kon je mensen met een tijdelijk contract nooit verzekeren dat ze aan het eind van de volgende maand nog wel in dienst waren. Juist in die tijd, toen allerlei zaken gingen spelen omtrent speciale opdrachten, zoals onderzoeken in Argentinië en Chili, merkte je ook dat er allerlei krachten binnen de organisatie hun best deden bepaalde bestemmingen van geld binnen de organisatie weer tegen te houden. Dat maakte het erg ongrijpbaar en onzichtbaar in het bureaucratische systeem. Politieke intriges Politieke intriges bleven Van Boven niet bespaard. “Ik heb een plaatsvervanger gehad, waarmee ik overigens een nauwe samenwerking probeerde te ontwikkelen, die mij bleek af te luisteren. Bepaalde gesprekken zijn er geweest die hij toen aan een andere medewerker heeft laten horen. Dat is toen aan het licht gekomen. De VN hebben zogenaamd een soort schijnonderzoek ingesteld, maar dat leidde niet tot resultaat, terwijl het bewijs mijns inziens evident was. Die man werkte hoogstwaarschijnlijk voor de CIA. Ik heb toen op een bepaald moment geëist dat dat niet meer kon. Daar heeft Secretaris-Generaal Waldheim in die tijd erg mee zitten worstelen, ook al omdat Waldheims hoogste prioriteit zijn eigen herverkiezing was. VN Forum 2007 - 4 6 Theo van Boven in het Vredespaleis (foto Ulrich Münstermann) Het enige persoonlijke gesprek dat ik met hem had in New York over die zaak leidde ertoe dat ik dreigde met: ‘Als u tolereert in uw organisatie dat er afgeluisterd wordt, dan zal ik mijn gevolgen daaruit trekken.’ Dat heeft toen wel het effect gehad dat die persoon inderdaad weg moest. Ik denk dat deze situatie ook nog een rol heeft gespeeld bij mijn latere gedwongen vertrek.” Bij zijn aantreden als Directeur van het Kantoor van de Rechten van de Mens had Van Boven een verzoek ingediend bij Secretaris-Generaal Waldheim om op te kunnen komen voor individuele gevallen, bij wijze van good offices. Hij kreeg echter van Waldheim te horen dat die dat tot zijn eigen taak rekende. Wat Van Boven in die tijd ook irriteerde, was dat klachten die op VNbureaus ergens in de wereld werden neergelegd, niet naar hem werden doorgestuurd. Ze bleven gewoon op die voorlichtingsbureaus liggen, omdat men daar de instelling had van ‘wij zijn een bureau dat informatie verschaft over de Verenigde Naties, maar geen klachten in ontvangst neemt’. Van Boven heeft hierin verandering proberen te brengen, toen nog zonder resultaat. Dan de situatie in Cambodja, die Van Boven als een nederlaag heeft ervaren. Daar speelde in zijn tijd de genocide af onder het bewind van Pol Pot en, zoals we ook in Rwanda hebben gezien, was het heel moeilijk met effectieve oplossingen te komen. Van Boven heeft geprobeerd de zaak in Cambodja aan de orde te stellen, maar stuitte toen op tegenstand van Russen, Amerikanen en Chinezen, die de zaak om uiteenlopende redenen onder tafel wilden houden. De invloed van de Verenigde Staten heeft Van Boven altijd als zwaar ondervonden. Dit gold ook voor Latijns-Amerika. Wanneer dictaturen ten tijde van het presidentschap van Reagan genoeg anti-communistisch waren, dan waren het bondgenoten. Wat deze landen deden op het gebied van de rechten van de mens, werd daaraan ondergeschikt gemaakt. “Al met al heb ik kunnen bevorderen, uiteraard in samenwerking met anderen, dat er speciale onderzoeksprocedures, rapporteurs en werkgroepen kwamen die openstonden voor slachtoffers. Dus te zorgen programma’s relevant te laten zijn voor de werkelijkheid, zodat niet kon worden gezegd dat de VN alleen maar een praatclub was.” Ook heeft Van Boven niet-gouvernementele organisaties altijd als partners in zijn werk beschouwd. VN Forum 2007 - 4 Onafhankelijk deskundige Als onafhankelijk deskundige moet men afgaan op eigen kennis en eigen inzichten. Je bent ook gebonden aan normen, zoals deze zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in latere verdragen.” Van Boven heeft collectief gewerkt, met anderen in een orgaan, zoals in een verdragscomité en een subcommissie, maar ook individueel als speciaal rapporteur. Dat laatste vond hij moeilijker, vooral omdat hij als rapporteur tegen folteren in confronterende en conflictueuze situaties terecht kon komen. Zo overkwam hem dat hij door een Algerijnse ambassadeur publiekelijk werd bekritiseerd, omdat hij, volgens die ambassadeur, dik geld verdiende aan zijn betrekkingen met NGO’s. “Dit was beneden alle peil,” vertelde Van Boven. “Toen heeft de Deputy Hoge Commissaris, Bertrand Ramcharan, het voor mij opgenomen.” Een andere netelige situatie ondervond Van Boven in Spanje. Hij had gerapporteerd over klachten omtrent folteringen die in Spanje hadden plaatsgevonden. Spanje nodigde Van Boven daarop uit; voordat hij aankwam in Spanje, had hij in een regeringsvriendelijke krant echter gelezen dat het doel van zijn bezoek slechts was te bevestigen dat die klachten allemaal verzinsels waren. “Er waren mensen in Spanje die mij in feite weigerden te ontmoeten. Die dachten: als dat zijn rol is, dan heeft dat geen zin. Een aantal forensische doktoren weigerden toen mij te ontmoeten. Ik kwam in mijn rapport, dat ik overigens in gematigde termen had geschreven, tot kritische bevindingen die overeenkwamen met wat door Amnesty International en Human Rights Watch, en ook door de Straatburgse organen, was geconstateerd. Toen heeft Spanje een enorme diplomatieke campagne tegen mij gevoerd. Ik werd bekritiseerd dat ik niet geloofwaardig was, dat ik geen gezond oordeel had en dergelijke. De Spanjaarden zijn zelfs uit de Commissie weggelopen toen ik mijn rapport inleidde. Ik werd weliswaar gesteund door landen als Zwitserland, Noorwegen en Nieuw- 7 Zeeland, maar de Europese Unie hield zich afzijdig en hield de handen boven het hoofd van één van haar lid-staten.” Als het om mensenrechten gaat, heb je enerzijds politieke organen nodig om beslissingen te nemen met een beleidskarakter, anderzijds is het heel belangrijk een onafhankelijke controle te hebben door experts die de feitelijk situaties beoordelen, benadrukte Van Boven. Dat zijn twee complementaire systemen. “We hebben nu een Mensenrechtenraad, en wat mij opvalt is dat de interstatelijke controle, het interstatelijk karakter, lijkt te zijn toegenomen ten nadele van de positie van onafhankelijke experts. Ik noem een gedragscode die is ingesteld waardoor de onafhankelijke experts als het ware onder een soort voogdij kunnen worden gesteld. Vroeger had de Sub-Commissie initiatiefrecht bij het instellen van een onderzoek. Nu kan een adviserend orgaan uitsluitend werkzaamheden uitvoeren op verzoek van de Raad.” Louk Box’ afscheidsrede Tot slot ging Van Boven in op de lezing van de vroegere voorzitter van de NVVN, Louk de La Rive Box. “Louk Box stelde de vraag of de VN pensioengerechtigd is. Terecht schildert hij enige ontwikkelingen in de wereld. De wereld van 2008 is een andere dan die van 1945. Box pleit er ook voor dat nu allerlei maatschappelijke organen, non-state actors, een steeds grotere rol spelen in een globaliserende samenleving en dat de VN niet alleen maar een samenwerkingsverband van soevereine staten moeten zijn, maar dat er een mondiale ‘civilaterale’ samenwerking zou moeten ontstaan. Dat betekent dus dat er ook bij de VN een grotere betrokkenheid moet zijn bij samenwerkingsorganen in de civil society. Daar ben ik voorstander van. Het zou betekenen dat het hele systeem van wat nu heet ‘consultatieve status van NGO’s’, dat aanvankelijk alleen voorzien was in het kader van de Economische-Sociale Raad, een bredere basis krijgt. Ik zou uitbreiding van die consultatieve status tot het gehele veld van de VN willen 8 voorstellen. Een ander idee, in navolging van Louks denkbeelden, zou kunnen zijn dat er een parlementair orgaan wordt geschapen, een parlementaire assemblee, om parlementariërs nauwer bij de VN te betrekken. Er is een groepering die dit voorstaat, onder leiding van de heer Boutros Ghali. Een punt dat Louk Box terecht signaleert, is dat er zo weinig publiek debat is over de VN, terwijl Nederland toch heel wat investeert in vredesoperaties, veiligheidskwesties en ontwikkelingssamenwerking via de Verenigde Naties. De betrokkenheid bij en bijdragen van Nederland in de VN zijn groot, maar het heeft weinig weerslag in de publieke discussie. Louk Box schetst ook drie Amerikaanse modellen. Allereerst het neoconservatieve model van Bush en de zijnen. Het ultieme fiasco was natuurlijk Irak. Eerst hadden ze de VN buiten beeld gelaten, maar toen het daar niet goed ging deed men toch weer een beroep op de VN. Daar zit natuurlijk een grote tegenstrijdigheid in: eerst de VN buiten de orde plaatsen en er daarna toch weer een beroep op doen. Daalder en consorten willen een organisatie van democratische landen. Dat is dan misschien een nieuw Noord-Atlantisch politiek bondgenootschap van de machtige en welvarende landen. Maar wat moet je dan met China, dat land wordt ook steeds machtiger, en dan de andere landen in Afrika en Azië? Ik vind dat de VN een universele organisatie moeten blijven. Niet dat alleen democratieën ervan lid kunnen zijn. Je kunt die andere landen toch niet buiten de orde van de VN plaatsen? De VN is een universele organisatie die universele waarden en normen afkondigt en vastlegt. Fukuyama heeft terecht gezegd dat de VN legitimiteit moet verlenen aan bepaalde acties, operaties, en aan bepaald beleid. Het gaat hier om universele waarden, zoals ik al eerder zei. Ook op het punt van conflictbeheersing en duurzame ontwikkeling blijft de VN een onmisbaar forum en instrument, ondanks de gebreken die aan de organisatie kleven. Ondanks sommige teleurstellingen en negatieve ervaringen blijf ik, sinds mijn tijd als scholier, VN Forum 2007 - 4 een groot voorstander van de Verenigde Naties en ik denk dat ik velen aan mijn zijde tref van diegenen die hier vanmiddag aanwezig zijn.” Prof. mr. Theo van Boven (1934) werd in 1982 benoemd tot hoogleraar Internationaal Recht aan de Universiteit Maastricht. In 1999 ging hij met emeritaat. Van 1970 tot 1975 was hij vaste vertegenwoordiger van Nederland bij de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties. In 1977 werd hij benoemd tot directeur van het VN-mensenrechtenbureau in Genève. Van Boven is of was lid van talloze nationale en internationale (VN-)gremia op het gebied van de mensenrechten. VN Forum 2007 - 4 9 VN: jeugdig elan van ‘sweet sixt(y)een’ door Paul de Waart De lustrumviering van de NVVN op 12 oktober 2007 gaf alle aanleiding om na te praten over het boeiende pleidooi van Louk Box, in zijn afscheidsrede als NVVN-voorzitter, voor maatschappelijke soevereiniteit als hoeksteen van internationale samenwerking. Hij vatte daarin drie alternatieven van Amerikaanse makelij samen onder de uitdagende vraagstelling: VN pensioengerechtigd? Bush’s Neoconservatief unilateralisme, Fukuyama’s Multi-multilateralisme en Daalder’s Concert van Democratieën.1 De feestredenaar Theo van Boven vond de Amerikaanse afschrijving van de VN voorbarig.2 Ook ondergetekende, die op uitnodiging van het vernieuwde NVVN-bestuur mocht optreden als coreferent van de inleider, vindt de Amerikaanse kritiek misplaatst. Eigentijdse invulling soevereiniteit Volgens het VN-Handvest is de VN-organisatie gebaseerd op het beginsel van de soevereine gelijkheid van al haar leden. Dat uitgangspunt sluit op zich zelf niet uit dat de soevereiniteit van de leden maatschappelijk is. Het gaat er alleen om dat alle leden gelijke aanspraak kunnen doen gelden op de rechten en voordelen die uit het lidmaatschap voortvloeien en in gelijke mate de verplichtingen uit het VN-Handvest te goeder trouw moeten nakomen. Het Handvest laat zich niet uit over de reikwijdte en inhoud van soevereiniteit, maar beperkt zich tot de opmerking dat het Handvest de VN niet de bevoegdheid geeft “tussenbeide te komen in aangelegenheden, die wezenlijk onder de nationale rechtsmacht van een staat vallen”. Wat wezenlijk onder de nationale rechtsmacht van een staat valt, hangt af van nationale en internationale politieke, economische en sociale ontwikkelingen. In zoverre heeft het Handvest van meet af aan ruimte geboden voor maatschappelijke soevereiniteit als hoeksteen van internationale samenwerking. Van de maatschappelijke eigentijdse invulling van soevereiniteit is inventief gebruik gemaakt door zowel staten en hun organisaties als de civil society en haar organisaties, alsmede de wereldmarkt bij het tot stand brengen van internationale samenwerking “bij het oplossen van internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of humanitaire aard, alsmede bij het bevorderen en stimuleren van eerbied voor de rechten van de mens en voor de fundamentele vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst”. In deze omschrijving van internationale samenwerking schittert de handhaving van internationale vrede en veiligheid door afwezigheid, hoewel die handhaving de eerste doelstelling van de VN is. In de omschrijving van die doelstelling valt op dat er geen verwijzing is naar het tot stand brengen van internationale samenwerking, maar van het nemen van “doeltreffende gezamenlijke maatregelen ter voorkoming en opheffing van bedreigingen van de vrede en ter onderdrukking van daden van agressie of andere vormen van verbreking van de vrede”.3 Die doeltreffendheid en gezamenlijkheid zijn aangewezen op de besluitvaardigheid van de leden van de Veiligheidsraad, vooral de permanente leden. Dat het daaraan schort, is te wijten aan het feit dat in dit opzicht de wereld van 2010 niet verschilt van die van 1945. 10 Bush’s Neoconservatief unilateralisme De wereld van vandaag wordt nog steeds overheerst door de overgangsregelingen betreffende de veiligheid uit het VN-Handvest. Deze regelingen geven de partijen bij de Moskou Verklaring van de Vier Mogendheden van 30 oktober 1943 – China, Groot-Brittannië, de toenmalige Sovjetunie (thans Russische Federatie) en de Verenigde Staten – evenals Frankrijk de bevoegdheid met elkaar overleg te plegen “met het oog op zulk gemeenschappelijk optreden namens de organisatie als nodig kan zijn”. De bevoegdheid geldt zolang er geen bijzondere overeenkomsten zijn gesloten “die naar het oordeel van de Veiligheidsraad, deze Raad in staat stellen een aanvang te maken met de uitvoering van de taken ingevolge het in artikel 42 bepaalde”.4 Dergelijke overeenkomsten zijn niet tot stand gekomen en het ziet er niet naar uit dat de toekomst daarin verandering zal brengen. De vraag is wat er gebeurt als een van de permanente leden het gezamenlijk overleg over optreden namens de Organisatie door een van de permanente leden door een veto torpedeert. De praktijk wijst uit dat permanente leden zich dan het recht voorbehouden tot eenzijdige actie over te gaan, al dan niet gesteund door bondgenoten. Er zijn allerlei juridische argumenten aan te voeren voor de stelling dat de overgangsregelingen uit de tijd zijn, maar zolang zij niet officieel zijn geschrapt of door het Internationaal Gerechtshof buiten werking zijn gesteld, kan Bush’s neoconservatief unilateralisme ernaar blijven handelen, is het niet naar de letter dan toch naar de geest: in 1945 om te voorkomen dat de toenmalige vijanden van de geallieerden misbruik zouden maken van de machteloosheid van de Veiligheidsraad, thans om te voorkomen dat internationale terroristen hetzelfde doen. Volgens Box betekent dit in wezen dat “indien de grondslagen van het neoconservatisme worden gevolgd, de VN dienen te worden afgeschaft behalve als de kosten van die operatie hoger zijn dan de te verwachten baten”.5 Hij gaat er daarmee aan voorbij dat de Veiligheidsraad niet zo maar een van de vijf hoofdorganen van de VN VN Forum 2007 - 4 is, maar de kern vormt van het VN-systeem, beschermd door het vetorecht van de permanente leden. Fukuyama’s Muli-multilateralisme Fukuyama ziet over het hoofd dat de permanente leden van de Veiligheidsraad destijds welbewust de effectiviteit van de VN ten aanzien van het optreden van de Veiligheidsraad met betrekking tot bedreiging van vrede, verbreking van vrede en daden van agressie hebben opgeofferd aan de zorg om het bewaren van de (schijn van) legitimiteit van hun eigen manoeuvreerruimte op dat gebied. In Moskou hadden de opstellers van de Verklaring van Vier Naties in 1943 de noodzaak erkend “of establishing at the earliest practicable date a general international organization, based on the principle of the sovereign equality of all peace-loving states, and open to membership by all such states, large and small, for the maintenance of international peace and security”.6 Na afloop van hun conferentie in Yalta in februari 1945 lieten Churchill, Roosevelt en Stalin er geen misverstand over bestaan dat “the key body in the United Nations for preserving world peace was to be the Security Council”.7 Dat verklaart dat de Algemene Vergadering geen aanbevelingen mag doen in geschillen of situaties, zolang de Veiligheidsraad “de hem krachtens dit Handvest opgedragen taken uitvoert”.8 Het verklaart ook dat de Algemene Vergadering, indien de Veiligheidsraad in gebreke blijft, slechts aanbevelingen kan doen aan de lidstaten voor militaire actie buiten de Veiligheidsraad om.9 Het verklaart ten slotte dat de permanente leden zich niet de les laten lezen door het Internationaal Gerechtshof in zogenaamde politieke kwesties, waartoe de Raad in ieder geval de handhaving van vrede en veiligheid rekent. Van de permanente leden van de Veiligheidsraad hebben China en de Russische Federatie nimmer de verplichte rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof aanvaard, terwijl Frankrijk en de Verenigde Staten hun aanvaar- VN Forum 2007 - 4 11 gen met bindende besluiten buiten werking te stellen. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft zich intussen wel onbevoegd verklaard maatregelen ter bestrijding van terrorisme te toetsen aan besluiten van de Veiligheidsraad.11 Anders dan een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof is hiermee echter het laatste woord niet gesproken. Bovendien gaat het om besluiten van de Veiligheidsraad, niet om die van individuele permanente leden. Daalder’s Concert van democratieën Paul de Waart (foto Ulrich Münstermann) ding hebben ingetrokken nadat het Hof zich bevoegd had verklaard zich uit te spreken over proeven met kernwapens (Frankrijk) en geweldgebruik tegen Nicaragua (de Verenigde Staten). Het Hof zelf heeft de positie van de Veiligheidsraad versterkt door in 1992 het verzoek van Libië te weigeren om voorlopige voorzieningen te treffen in zijn geschil met GrootBrittannië en de Verenigde Staten over de toepasselijkheid van het luchtvaartverdrag van Montreal uit 1971.10 Weliswaar heeft het Hof in 1998 beslist dat het beroep van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten op de resoluties van de Veiligheidsraad tegen Libië de bevoegdheid van het Hof om zich uit te spreken over de hoofdzaak van het geschil niet in de weg stond, maar een eindoordeel is ons onthouden omdat partijen na die uitspraak de zaak van de rol hebben gehaald. We blijven dus in onzekerheid over de bevoegdheid van de Veiligheidsraad om verdra- Kern van de zaak is en blijft dat het VNHandvest van meet af aan welbewust ruimte heeft gelaten voor unilateralisme van de permanente leden van de Veiligheidsraad bij de handhaving van internationale vrede en veiligheid, indien deze Raad door een veto van een of meer permanente leden dan wel vanwege onvoldoende steun van de niet-permanente leden geen besluiten kan nemen. In dat opzicht biedt het Amerikaanse neoconservatisme niets nieuws onder de zon, ook niet wat betreft het denken in ‘good regimes’ en ‘bad regimes’ (rogue states). In 1945 overheerste de tweedeling in oorspronkelijke leden van de VN – d.w.z. de staten die hebben deelgenomen aan de conferentie van de Verenigde Naties in San Francisco – en vijandelijke staten, te weten staten die tijdens de Tweede Wereldoorlog de vijanden zijn geweest van een van de staten die het VN-Handvest hebben ondertekend (de oorspronkelijk leden).12 Naast deze tweedeling introduceerde het VNHandvest de categorie van vredelievende staten, voor wie het lidmaatschap openstaat indien zij “naar het oordeel van de Organisatie in staat en bereid zijn” de verplichtingen die in het VNHandvest zijn vervat, na te komen.13 Lang niet alle oorspronkelijke leden hadden een democratisch karakter naar Amerikaanse snit. Voor de later toetredende vredelievende staten leed een Amerikaanse poging schipbreuk om te eisen dat zij democratisch zijn. Naar het oordeel van het Internationaal Gerechtshof zijn de voorwaarden van het VN-Handvest in dat opzicht limitatief.14 12 In zijn uitspraak in het geschil tussen Nicaragua en de VN heeft het Hof bepaald dat het volkenrecht staten niet verplicht om democratisch te zijn. In de Millennium Verklaring spreken staten daar nu wel een voorkeur voor uit. Al met al doet Daalder de VN in historische en juridische zin onrecht met zijn argument dat de volkerenorganisatie alle legitimiteit heeft verloren door het ondemocratisch karakter van de meeste leden. Prijs van universaliteit De oorspronkelijke lidstaten van de VN, vooral de huidige permanente leden van de Veiligheidsraad, waren zich in 1945 maar al te zeer bewust dat de VN niet én democratisch én universeel konden zijn. Dat uitgangspunt hield het weloverwogen risico in dat de VN een juiste balans tussen legitimiteit en efficiency niet altijd kunnen waarborgen. De pretentie was en is niet meer maar ook niet minder dan een centrum te bieden aan naties voor de harmonisatie van hun optreden wat betreft het verwezenlijken van de gemeenschappelijke doelstellingen van de VN.15 Het idee van een wereldregering is van meet af aan expliciet verworpen. Mede daarom zijn de bepalingen betreffende schorsing en uitstoting van een lidstaat (nog) niet toegepast.16 Het zou onrechtmatig en ook onbillijk zijn de betekenis van de VN achteraf daarop te beoordelen. De kracht van de VN schuilt juist in het aanbieden van een ontmoetingsplaats aan soevereine staten. De veerkracht blijkt daarbij uit de toenemende bereidheid van de soevereine staten tot hun ontmoetingsplaats ook de civil society in ruime zin toe te laten, met uitzondering van het terrein van (handhaving van) internationale vrede en veiligheid. Wat kan de NVVN doen? Van Boven slaat de spijker op de kop wanneer hij in zijn reactie op de afscheidsrede van Box onderstreept dat de betrokkenheid van Nederland bij de VN groot is, maar weinig neerslag heeft in de publieke discussie. De NVVN zou VN Forum 2007 - 4 dat debat kunnen aanzwengelen door te bepleiten dat voortaan parlementariërs met een eigen mandaat van de Tweede Kamer deel uitmaken van de delegatie naar de Algemene Vergadering van de VN en dat zij vervolgens in het parlement verantwoording afleggen over hun deelname aan de besluitvorming en over het stemgedrag van de delegatie. Een dergelijke ontwikkeling sluit het VN-Handvest niet uit. Zij bevordert het democratisch karakter van de VN ten minste in Nederland en op termijn wellicht ook in andere landen. Van Boven wijst er terecht op dat de VN universeel moeten blijven. Dat sluit echter niet uit dat de NVVN de VN stimuleert zich te bezinnen op de voorwaarden voor toelating van nieuwe leden en handhaving van het lidmaatschap van zittende leden die bij voortduring de beginselen van het VN-Handvest schenden. Ook moet de NVVN erop (blijven) aandringen dat Nederland bij respectbetuigingen aan het adres van het volkenrecht, het niet bij woorden laat. De afwijzing van de bevoegdheid van het Hof de NAVO-bombardementen op Joegoslavië te beoordelen, is in dat opzicht een gemiste kans geweest. Het zelfde geldt voor het gebrek aan Nederlandse steun voor de adviesaanvrage van de AVVN over de bouw van de muur door Israël op bezet Palestijns gebied en aan de opvolging van dat advies. De NVVN kan bijdragen tot een betere combinatie van effectiviteit en legitimiteit in de VN bij het streven naar positieve vrede en veiligheid voor iedereen waar ook ter wereld. Daaraan doet niet af dat een realistische kijk op het gebruik van geweld in VN-verband het geweldsmonopolie van staten niet over het hoofd mag zien. Zelfs de beroemde pleitbezorger van overheid op afstand in een vrije markt, Adam Smith, wiens The Wealth of Nations uit 1776 nog steeds als toonaangevend geldt in de hedendaagse ‘global village’, rekende de verdediging van het land tot de drie kerntaken/-plichten van de overheid.17 In dat opzicht is er geen wereld van verschil tussen toen en nu. Buiten de handhaving van (negatieve) vrede en veiligheid op nationaal en internationaal niveau echter, is dat VN Forum 2007 - 4 stellig het geval. Daar hebben de VN zich juist sinds hun oprichting en vooral na de val van de Berlijnse muur in 1989 ontwikkeld tot een ontmoetingsplaats van zowel staten als de civil society in de ruimste zin van het woord.18 Kortom, Louk Box kan gerust zijn over de toekomst van de VN in de 21ste eeuw, mits hij niet verwacht dat het geweldsmonopolie van staten zal overgaan op de volkenorganisatie als wereldregering. Daarvoor zijn de VN nu eenmaal niet in het leven geroepen. Het verbaast dan ook niet dat geen van de vele auteurs die hebben bijgedragen aan het Liber Amicorum voor Kooijmans onder de titel State, Sovereignty, and International Governance van oordeel is dat de soevereiniteit van staten een achterhaald beginsel is van internationaal recht.19 Voor wie dat onder ogen ziet, bieden de VN nog te veel potentie om met pensioen te worden gestuurd. Paul de Waart, oud-voorzitter van de NVVN, met veel dank aan zijn afgetreden opvolger Louk Box voor diens stimulerende wijze van “vloeken in de kerk”. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Zie VN Forum 2007/2, blz. 1-11. Zie elders in dit nummer. VN-Handvest, artikelen 1 en 2. Idem, artikel 106. Artikel 42 geeft de Veiligheidsraad de bevoegdheid over te gaan tot gewapende acties voor de handhaving en het herstel van de internationale vrede en veiligheid. VN Forum 2007/2, blz. 5. ‘Moscow Four Nation Declaration on General Security’ van 30 oktober 1943, paragraaf 4. Everyone’s United Nations, New York, negende druk, 1979, blz. 5. VN-Handvest, artikel 12 (1). A/Res/377 (V) van 3 november 1950, Uniting for Peace Resolutie, paragraaf A 1. Questions of Interpretation and Application of the 1971 Montreal Convention arising from the Aerial Incident at Lockerbie (Libyan Arab Jamahiriya v. United Kingdom), ICJ Reports, 1992, paragraaf 39. Zie bijv. Zaak T-253/02 Chafiq Ayadi tegen Raad van de Europese Unie, van 12 juli 2006, betreffende de verhouding tussen Europees veiligheidsbeleid en besluiten van de Veiligheidsraad. VN Handvest, artikelen 3, 53 en 107. Idem, artikel 4. Internationaal Gerechtshof, Advies over de toelating van een staat tot het VN lidmaatschap, Advies aan de Algemene Vergadering van de VN van 28 mei 1948. VN-Handvest, artikel 1 (4). 13 16 17 18 19 Idem, Artikelen 5 en 6. Adam Smith, The Wealth of Nations [1776], New York: The Modern Library (The Cannan edition 1937), blz. 651. De beide andere kerntaken/-plichten betreffen de rechtspleging en het onderhoud van openbare werken. Willem van Genugten, Kees Homan, Nico Schrijver & Paul de Waart, The United Nations of the Future: Globalization with a Human Face, Amsterdam: KIT Publishers, 2006, blz 19-25. Marcel Brus, ‘Bridging the Gap between State Sovereignty and International Governance: The Authority of Law’, in: G. Kreijen (Editor in Chief), State, Sovereignty, and International Governance, Oxford University Press, 2002, blz. 21. 14 VN Forum 2007 - 4 Een strijdster van het eerste uur voor aandacht voor de VN in het onderwijs door Carel H. Jansen Het vieren van een lustrum biedt de gelegenheid herinneringen op te halen aan de tijd die achter ons ligt, en dat geldt uiteraard ook voor de NVVN. Nadat de eerste voorzitter van de vereniging, Paul de Waart, al in het eerste nummer van dit jaar zijn licht heeft laten schijnen over het ontstaan van de vereniging, is nu de beurt aan Mies Brouwer (1924), als lid van het eerste uur en bovendien als lid dat nog steeds zeer actief is. De eerste vraag die bij mij opkwam toen ik haar voor een gesprek had uitgenodigd, was waarom een vereniging die nauw verbonden is aan de uit 1945 daterende Verenigde Naties, pas twintig jaar bestaat. Tot de jaren zeventig bestond er wel een Vereniging voor de Internationale Rechtsorde (VIRO), maar die was toch niet specifiek gericht op de Verenigde Naties. Wel weerspiegelde deze vereniging het ideaal dat Nederland voor ogen stond: een wereld die gebonden was aan een internationale rechtsorde. Traditiegetrouw heeft Nederland op dat gebied ook altijd een belangrijke rol willen spelen, sinds Hugo de Groot de weg bereid heeft voor het ontstaan van zo’n internationale rechtsorde. En het was ook Nederland dat bij de oprichting van de Verenigde Naties had aangedrongen op het primaat van het recht als grondslag bij het nemen van besluiten door de nieuwe volkerenorganisatie. Dat was te veel gevraagd in een wereld waarin men toch vooral vertrouwde op politieke macht als het ging om het nemen van beslissingen. Nederland had zich op de oprichtingsvergadering in San Francisco samen met enkele andere staten verzet tegen deze opstelling, in het bijzonder tegen het aanwijzen van vijf supermogendheden die in de Veiligheidsraad iedere hun onwelgevallige beslissing met een veto konden tegenhouden. Dat onder meer maakte dat de Nederlandse regering heel sceptisch was over de nieuwe organisatie. Zij geloofde, en naar later bleek terecht, dat het systeem onmiddellijk tekort zou schieten zodra een Mies Brouwer (foto Ulrich Münstermann) agressor een van de grote mogendheden zou zijn of een land dat door een van die mogendheden in bescherming werd genomen. Ook in het Nederlandse parlement waren bedenkingen te horen, maar iedereen begreep dat je niet om de nieuwe volkerenorganisatie heen kon en het oprichtingsverdrag vastgelegd in het Handvest werd, zonder hoofdelijke stemming maar ook zonder veel geestdrift, aanvaard. Het Staatsblad maakte daar op 16 november 1945 melding van. De weinig enthousiaste ontvangst van de nieuwe volkerenorganisatie leidde er mogelijk toe dat men in Nederland niet onmiddellijk klaar stond om een vereniging als de NVVN op te richten. In landen waar dat wel meteen gebeur- VN Forum 2007 - 4 de, werd dat initiatief dikwijls door de overheden gesteund en met een subsidie beloond. Deze verenigingen nemen tot op de dag van vandaag dan ook een belangrijke plaats in. Dat Nederland gezien bleef worden als een centrum voor het internationaal recht leverde wel – en dat al sinds vroeger tijden – op dat ons land de vestigingsplaats werd voor menig instituut op het gebied van het internationaal recht, zoals het Internationaal Gerechtshof en tegenwoordig het Internationaal Strafhof, maar het enthousiasme voor de internationale organisatie op andere terreinen bleef over het algemeen gering – enkele uitzonderingen, zoals Unicef, daargelaten – en dat gold zeker ook voor het politieke lichaam dat de VN tot op de dag van vandaag gebleven is. Oprichting NVVN Toen het eenmaal zover was dat een aantal NGO’s in Nederland in ging zien dat het toch eigenlijk merkwaardig was dat dit land niet over een vereniging beschikte die zich speciaal met het wel en wee van de Verenigde Naties bezighield, was het al eind jaren tachtig. Vanaf maart 1986 kwamen zij regelmatig bijeen; dat resulteerde een jaar later al in de oprichting van de NVVN. De NVVN nam zich voor de doelstellingen van de VN uit te dragen en de rol te versterken die dit instrument heeft voor de internationale samenwerking. De vereniging wilde werken “aan een brede doorstroming van nieuws en voorlichtingsmateriaal van de VN en haar gespecialiseerde organen, o.a. door middel van het uitgeven van een nieuwsbulletin. Verder is het de bedoeling om de rol van de Nederlandse regering met betrekking tot de VN kritisch te volgen,” zo stelde men bij de oprichting van de NVVN. Mies Brouwer was al enige tijd lid van de Women League for Peace and Freedom (WILPF), waar Adriënne van Melle als vredesactiviste een belangrijke rol speelde bij de oprichting van de NVVN. Mies vertelde in die kring over haar interessante bezoek aan het ge- 15 bouw van de VN in New York en werd prompt door Adriënne gevraagd namens de WILPF als afgevaardigde in het bestuur van de in 1987 opgerichte NVVN zitting te nemen. Daar zette zij zich meteen in voor een aantal activiteiten die ertoe moesten bijdragen dat de vereniging snel zou uitgroeien naar 1000 leden. Dat leek haar en de medeoprichters zeer wel mogelijk. Maar het enthousiasme voor de VN viel nog steeds behoorlijk tegen. Als docente geografie had Mies die ervaring ook al op kunnen doen en daar was niets aan veranderd. Zij dacht dat in die kring wel veel belangstelling zou bestaan voor het bijvoorbeeld sinds 1990 uitgegeven jaarlijkse Human Development Report van het UNDP, maar dat bleek ijdele hoop. Ze moest zelfs constateren dat organisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van het wereldburgerschap in hun teksten geen aandacht aan de VN besteedden. Uit eigen ervaring en die van anderen wist Mies dat de mensen daarmee ook niet grootgebracht waren en ze besloot al snel dat daar een belangrijk werkterrein voor de NVVN lag. Kort nadat ze tot het bestuur van de NVVN was toegetreden, maakte ze het onderwijs tot haar speciale werkterrein, want als ergens mensen warm gemaakt zouden kunnen worden voor een belangrijke organisatie als de Verenigde Naties, dan was het wel daar en wel in een zo vroeg mogelijk stadium. In 1988 schreef Mies een brief aan de eindexamencommissies voor aardrijkskunde en geschiedenis. Het was 8 november en ze begreep dat ze al rijkelijk laat was met het vragen van aandacht voor het belang van het examineren van eindtermen die betrekking hadden op de volkerenorganisatie. Voor het vak maatschappijleer waren de eindtermen al vastgesteld, wist ze, maar wellicht was er bij die andere vakken nog iets aan te doen. Zij wees in haar brief op artikel 26.2 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarin staat: 26.2. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van 16 de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen. Verbijsterende onwetendheid Mies constateerde in haar brief dat de onbekendheid met en de onwetendheid van vele Nederlanders – en zeker de jongeren – met betrekking tot de VN ‘rondweg verbijsterend’ is. “Een begrijpelijke veel gehoorde klacht uit onderwijskringen is, dat er steeds nieuwe groeperingen een beroep op hen doen. In de VN kan men evenwel dé vier grote thema’s, die nauw met elkaar verweven zijn: vrede en veiligheid, mensenrechten, ontwikkeling en milieu, bundelen,” zo stelde Mies. Het VN-systeem komt in het lesmateriaal voor aardrijkskunde en geschiedenis niet of nauwelijks aan de orde en dat vindt Mies Brouwer niet terecht. “De toekomst zonder VN is ondenkbaar!”, schrijft ze. “Ons aller keuze is: de VN bevorderen of deze tegenwerken. In het eerste geval biedt het onderwerp ‘VN’ een tegenwicht tegenover eventuele doemdenkers en tegenover een dominantie van economische waarden, mogelijk biedt het zelfs een soort van ideaal in een tijd van secularisatie en onoverzichtelijkheid van de samenleving.” “In Zweden kent men het instituut van VN-contactdocenten (lokaal en regionaal). Wij zijn daar ver van verwijderd, maar moeten wel een begin maken.” Veel te bieden had Mies op dat moment nog niet: “Er is enig lesmateriaal, al is het nog weinig.” Met deze brief legde Mies het programma vast waarop ze zich in de jaren daarna vol ijver zou gaan storten, al bleven onmiddellijke successen en ook een antwoord op deze brief uit. Dat laatste gold ook voor de brief die Mies op 27 januari 1989 schreef aan de toenmalige minister van onderwijs, Deetman. Behalve de UVRM legde Mies de minister ook de verplichting voor die Nederland op zich heeft genomen met het ratificeren van het Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele Rechten: VN Forum 2007 - 4 Artikel 13.2 De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op onderwijs. Zij zijn van oordeel dat het onderwijs gericht dient te zijn op de volledige ontplooiing van de menselijke persoonlijkheid en van het besef van haar waardigheid en dat het dient bij te dragen tot de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Zij zijn voorts van oordeel dat het onderwijs een ieder in staat dient te stellen een nuttige rol te vervullen in een vrije samenleving en het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle volken en alle rasgemeenschappen, etnische en godsdienstige groeperingen, alsmede de activiteiten van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede dient te bevorderen. De minister toont geen belangstelling “Wij dringen er bij u sterk op aan”, schreef de vice-voorzitter van de NVVN mevrouw drs Mies Brouwer aan de minister, “dat deze verplichting wordt nagekomen, zodat de Verenigde Naties in ons onderwijs de plaats en aandacht krijgt, die in overeenstemming zijn met genoemde artikelen. In het bijzonder zouden wij u willen verzoeken te bevorderen, dat binnen de ‘eindtermen basisvorming voortgezet onderwijs’ de Verenigde Naties niet slechts terloops aan de orde komen, maar expliciet met alle nauw met elkaar verbonden mondiale problemen (betreffende vrede en veiligheid, mensenrechten, ontwikkeling en milieubeheer).” Zij doet daarbij nog een aantal concrete suggesties, maar tevergeefs. De minister toont geen belangstelling. Mies Brouwer zou het niet opgeven, zoals blijkt uit andere voorbeelden uit haar correspondentie. Eind jaren negentig kon zij zich daarbij ook beroepen op ‘Call to Action’ van de CommissieCarlsson, die in zijn rapport Our global Neighbourhood de wereldbewoners oproept het VNsysteem te steunen. In de praktijk was er nog steeds niets gebeurd en sprak Mies in 1997 opnieuw haar verontrusting uit over het volledig ontbreken van de VN in onderwijscurricula en bijvoorbeeld ook in de schema’s voor aardrijkskunde en geschiedenis. Ook dan verbindt zij de noodzakelijkheid van belangstelling voor de VN met het bestaan van een sterk geseculariseerde samenleving, waarin de volkerenorgani- VN Forum 2007 - 4 17 satie een ideaal zou kunnen belichamen “dat doemdenkers en gevoelens van machteloosheid voorkomt”. bescheiden clubje en het volgende jaar was het dan ook al weer gedaan met de subsidie en het kantoortje. Het zou nog tot 2002 duren voordat de Onderwijscommissie als onderdeel van de NVVN tot stand komt, waarin uiteraard Mies Brouwer een bijzondere rol is gaan spelen. In feite is de inhoud van haar streven dezelfde gebleven en laat de doorbraak in het onderwijs op dit punt nog steeds op zich wachten. De leden kwamen in eerste instantie uit de NGO’s die bij de oprichting van de NVVN betrokken waren geweest, zoals de WILPF, de Liga van de Rechten van de Mens, Vrouwen voor Vrede, de Wereld Federalisten Beweging Nederland en Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen. Hoogleraren als Paul de Waart, Peter Baehr, Willem van Genugten en Theo van Boven wierven onder studenten leden. Een aparte ledenwerfactie was gericht op de Nederlandse gemeenten die erop gewezen werden dat zij ook steeds meer met het buitenland te maken kregen en derhalve best lid konden worden van de NVVN. Het gelukte 15 kleinere gemeenten over de streep te trekken, maar bij de rest haalde men bakzeil. Mies ging er wel – zoals in Joure (gem. Skarsterlân) – persoonlijk op af de gemeente over te halen lid te worden, maar niet altijd met succes dus. Het blijft moeilijk voldoende docenten (aardrijkskunde, economie, geschiedenis en maatschappijleer) te vinden die belangstelling, kennis en/of tijd hebben zich in te zetten voor de VN in het onderwijs, verzucht Mies Brouwer. Mies maakte veel reisjes en excursies met de vereniging naar het buitenland. Veel indruk op haar maakte haar bezoek aan het Millennium Forum in New York, waar Kofi Annan de NGO’s duidelijk erkende als partners in de civil society. Ook bezocht zij bijeenkomsten van de WFUNA in Athene, Wenen, Stockholm, Barcelona en Brussel. Maar genânt vond ze het dat zij als vertegenwoordiger van een NGO uit een rijk land geen lid was van deze internationale federatie van VN-verenigingen, omdat de NVVN de contributie niet kon opbrengen en zij dus slechts als waarnemer zonder stemrecht aanwezig mocht zijn. In 1995 leek er even licht in deze duisternis te komen, toen de NVVN opeens 100.000 gulden subsidie kreeg en zelfs een jaar lang in staat was een kantoortje in te richten in het T.M.C. Asser Instituut, waar tot dan toe alleen de bestuursvergaderingen waren gehouden. Maar het bleef slechts gaan om een In Memoriam Adrienne van Melle-Hermans Adrienne van Melle Hermans (1931) was een vredesactiviste in hart en nieren! O.a. betrokken bij en actief in/op vredesconferenties in de DDR, de Sovjet-Unie en Tsjecho-Slowakije. In Nederland bij: Kerk en Vrede, Molukse Vrouwen voor Vrede, Vrouwen voor Vrede, WILPF en LBVO. En dus ook in de NVVN: onmiddellijk betrokken bij de oprichting o.l.v. de heer Kappeijne van de Coppello in 1987 en actief in het bestuur, met name doordat ze met enkele anderen de eerste drie cursussen en de eerste ‘briefings’ van Buitenlandse Zaken over de komende vergadering van de AVVN organiseerde. Sinds zich ongeveer vier jaar geleden een ernstige ziekte openbaarde, heeft ze nog enkele keren een vergadering voorgezeten en bleef ze ten slotte op bed meelezen en meedenken. Zij overleed op 27 augustus 2007. Wij waren zeer onder de indruk en gedenken haar met groot respect! Mies Brouwer 18 VN Forum 2007 - 4 Nieuwe poging VN nauwer bij Irak te betrekken door C.H.Jansen Met het aannemen van Resolutie 1770 (2007) op 10 augustus 2007 heeft de VN-Veiligheidsraad zich unaniem geschaard achter de poging van de Verenigde Staten c.s. de rol van de VN in Irak nieuw leven in te blazen. De eerste poging van Washington de VN nauwer te betrekken bij de Amerikaans-Britse bezetting van het land, dateert al van mei 2003 toen Resolutie 1483 werd aangenomen in een poging de aanval op Irak alsnog gesanctioneerd te krijgen – nadat dat in februari vóór de Amerikaanse invasie in Irak volledig mislukt was – door de VN een soort waarnemersrol toe te kennen. In een poging verdere spanningen met Washington te vermijden en beseffend dat er geen andere opties beschikbaar waren, nam de Veiligheidsraad verscheidene resoluties aan, wat de bezetting van Irak enige legitimiteit bezorgde. Zo werd erin toegestemd dat de bezetting gefinancierd zou worden uit Irakese olie-inkomsten. Resolutie 1483 erkende de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk als ‘bezettingsautoriteiten’. De leden die zich tot nu toe tegen de oorlog hadden verzet, werden gepaaid met het voornemen de VN een vitale rol in Irak toe te kennen. De Amerikanen waren echter in het geheel niet van plan het gezag in Irak aan de VN over te dragen en dichtten de volkerenorganisatie slechts een zeer marginale rol toe. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, Sergio Vieira de Mello, werd door Secretaris-Generaal Kofi Annan benoemd tot Speciale Vertegenwoordiger voor Irak. Deze probeerde de VN een onafhankelijke rol te laten spelen, maar de Amerikanen gaven hem slechts weinig bewegingsruimte en verwierpen voorstellen die moesten leiden tot overleg met Irakezen die alle partijen vertegenwoordigden. Op 19 augustus 2003 reed een vrachtwagen vol explosieven het VN-Hoofdkwartier in Bagdad binnen. De Mello, 13 andere stafmedewerkers van de VN en een aantal buitenstaanders kwamen daarbij om het leven. Deze aanslag leidde tot een drastische vermindering van de staf in Bagdad en tot verplaatsing van veel VN-personeel naar Jordanië en Koeweit. In oktober 2003 ging de Veiligheidsraad akkoord met de omvorming van de bezettingsmacht van Britten en Amerikanen in een ‘Multinationale strijdmacht’ (MNF) (S/Res/1511) in ruil voor de Amerikaans-Britse belofte dat het politieke proces in Irak spoedig zou leiden tot verkiezingen en overdracht van de macht aan de Irakezen, een mandaat dat tot twee keer toe verlengd werd, het laatst in 2006 (S/Res/1723), zonder dat dit aan de commandostructuur van de bezettingsmacht iets veranderde. Met het aannemen van Resolutie 1511 werd dus opnieuw een poging gedaan de positie van de VN in Irak te verbeteren. De multinationale strijdmacht kreeg daarom onder meer als taak de VNMissie te beschermen. Deze zou hierdoor een betere bijdrage kunnen leveren op humanitair en economisch gebied. De Verenigde Staten werden verzocht de Veiligheidsraad ten minste een keer per half jaar in te lichten over de vorderingen van deze multinationale strijdmacht. Het vermocht Kofi Annan niet over te halen de VN Forum 2007 - 4 VN opnieuw op grote schaal in te schakelen, zoals president Bush gehoopt had. In april 2004 keerde een deel van de VN-staf naar Irak terug; het werd gehuisvest in de zwaar beveiligde ‘groene zone’ van Bagdad, waar onder meer ook de Irakese regering en de Amerikaanse legerstaf zijn gevestigd. Thans zijn bijna 300 internationale VN-stafleden en 393 nationale stafleden in Jordanië, Koeweit en Irak gestationeerd. Nieuwe poging Sinds mei 2007 circuleren er in Washington weer plannen de Irak-crisis te ‘internationaliseren’ en de VN nauwer bij de gebeurtenissen te betrekken in een poging de Amerikaanse verantwoordelijkheid voor Iraks toekomst, alsmede de invloed die deze kwestie heeft op het Amerikaanse electoraat, te verminderen. Op de achtergrond speelt Washingtons bezorgdheid dat het Amerikaanse veiligheidsoffensief onder leiding van generaal David Petraeus uiteindelijk onvoldoende effect zal sorteren en Iran de overhand krijgt in de clandestiene oorlog die achter de schermen woedt. Hoewel het sektarisch geweld in Bagdad sinds het Amerikaanse offensief van Petraeus in februari begon, is afgenomen, is er aan het geweld buiten de hoofdstad allerminst een einde gekomen. Ook stelt men wat dit betreft weinig vertrouwen in de Irakese regering. Van terugtrekken wil Bush echter niet weten; in plaats daarvan vatte Washington opnieuw het plan op de VN een duidelijke rol toe te kennen bij de overgang van Irak naar een ‘normale’ democratische staat, daarbij geholpen door de humanitaire VN-organisaties, het scheppen van een VN-commando en een mogelijk door moslims geleide vredesmacht. De veiligheid zou meer en meer in handen moeten komen van Irakese troepen, bijgestaan door een toenemend aantal Amerikaanse adviseurs. Bush heeft meer vertrouwen in de VN nu Kofi Annan, die het gewaagd heeft de Amerikaanse inval in Irak als ‘onwettig’ te betitelen, vervan- 19 gen is door de Koreaan Ban Ki-moon, die zijn baan vooral te danken heeft aan Amerikaanse steun. Aan Zalmay Khalilzad, de vroegere Amerikaanse ambassadeur in Bagdad en thans Amerikaans ambassadeur bij de VN, is een sleutelrol toebedacht. Van de nieuwe Franse president Sarkozy verwacht Bush meer steun. Ook de in Brussel gevestigde International Crisis Group (ICG) leek op Bush’ hand toen het de oprichting bepleitte van een ‘internationale steungroep’ voor Irak, waarvan de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad deel zouden moeten uitmaken. De ICG riep op tot aanstelling van een speciale VN-gezant om het nationale verzoeningsproces in Irak te leiden. Nieuwe rol voor UNAMI Met het unaniem aanvaarden van de door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Slowakije en Italië gesponsorde Resolutie 1770 lijkt Bush zijn zin te krijgen. Het mandaat van de UN Assistance Mission for Iraq (UNAMI) wordt er twaalf maanden door verlengd, maar deelt de VN ook een uitgebreider rol toe, bedoeld om de rivaliserende facties in het land nader tot elkaar te brengen, meer steun te verwerven bij de omliggende landen en om de toenemende humanitaire crisis aan te pakken. Het hoofd van de UNAMI wordt gemachtigd de Irakese regering “te adviseren, te ondersteunen en bij te staan”’, onder meer door het bevorderen van de nationale dialoog en de politieke verzoening, het herzien van de Grondwet, het afbakenen van gebieden binnenslands en door iets te doen aan de miljoenen Irakese vluchtelingen. Paragraaf 2 (c) mandateert de UNAMI de bescherming van de mensenrechten te bevorderen en het recht in Irak te helpen bijstellen om de ‘rule of law’ te versterken. Daartoe zal de mensenrechtenorganisatie van de UNAMI de mensenrechtensituatie in Irak (blijven) volgen (er wordt al sinds 2003 ieder kwartaal rapport over de situatie uitgebracht). De Resolutie mandateert de VNorganisatie hulp te bieden bij de (weder-) opbouw van de staats- en burgerlijke instellingen op dit terrein. Het zal daarbij nauw samen- 20 werken met nationale mensenrechtenactivisten en direct contact zoeken met slachtoffers en getuigen van schendingen van mensenrechten. Problemen Secretaris-Generaal Ban Ki-moon verwelkomde de resolutie, maar wees erop dat het toch vooral de Irakezen zelf zijn die met hulp van de internationale gemeenschap voor een vreedzame en voorspoedige toekomst moeten zorgen. Hij zwaaide lof toe aan de dappere mannen en vrouwen die de VN zijn blijven dienen en benadrukte dat hun veiligheid het voornaamste punt van zorg blijft. In de wetenschap dat het VNpersoneel niet bepaald zit te wachten Irak opnieuw in grote getale binnen te trekken, wees hij er later op dat de veiligheidssituatie in Bagdad eerst nog sterk verbeterd moet worden alvorens hij de VN-staf daar kan uitbreiden. Hij stelde in eerste instantie voor om in Bagdad een klein kantoor te vestigen en mogelijkerwijs delen van de staf in de toekomst in Basra en Arbil te huisvesten. Nu was er van een stabiele toestand naar zijn mening nog geen sprake. Regionale samenwerking was van vitaal belang om te komen tot verzoening en vermindering van spanningen. Veel VN-functionarissen tonen zich uitermate bezorgd als het gaat om werken in Irak. De vakbond van het VN-stafpersoneel wil dat Ban geen personeel meer naar Irak stuurt en dat hij de mensen terughaalt die daar thans werken. Het VN-stafcomité protesteerde tegen Ban’s beslissing de organisatorische rol in Irak uit te breiden uit vrees dat het VN-functionarissen zal blootstellen aan terroristische aanvallen en het instituut mee zou slepen in het Irakese conflict van Amerikaanse makelij. Men vreest ook dat Ban’s te nauwe banden met de Verenigde Staten nadelig is voor zijn bindende rol binnen de verdeelde organisatie. Naar verluidt zou Ban ook tegen een spoedige terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak zijn. Ban’s pro-Amerikaanse houding in het Israëlisch-Palestijns conflict leidde al eerder tot het vertrek van VN- VN Forum 2007 - 4 medewerker en onder-Secretaris-Generaal Alvaro de Soto (zie elders in dit blad). De Amerikaanse afgevaardigde bij de VN zei na het aannemen van Resolutie 1770 dat deze een belangrijke nieuwe fase markeerde in het bestaan van de volkerenorganisatie en sprak de hoop uit dat het een begin zou zijn van een grotere internationale steun voor regering en volk van Irak. De op de toekomst gerichte Resolutie onderbouwde zijns inziens het wijdverbreid geloof dat wat in Irak gebeurt strategische gevolgen heeft, niet alleen voor de regio, maar voor de gehele wereld. Andere woordvoerders lieten zich in gelijke optimistische bewoordingen uit, hoewel ook de Russische woordvoerder, Vitaly Churkin, benadrukte dat veiligheidsmaatregelen vereist zijn om ervoor te kunnen zorgen dat de VN zijn taak kan volbrengen. Dat is volgens hem alleen mogelijk als de Irakese regering echt werk maakt van het waarborgen van vrede en ontwikkeling en door een grotere betrokkenheid van de internationale gemeenschap. Hij bracht daarom nog eens het Russische voorstel naar voren tot het organiseren van een internationale bijeenkomst over Irak, waar deze kwestie geregeld kan worden. Washington Post: Column Lynch,’UN Chief’s Dealings With US Draw Fire’, 24 september 2007 Guardian Unlimited, Special Reports, Simon Tisdall, ‘Bush may turn to UN in search for Iraq solution’, 23 mei 2007 UNAMI, Fact Sheet, 10 augustus 2007 UNAMI, Human Rights report, 01 April-30 June 2007 Global Policy Forum, War and Occupation in Iraq, New York, juni 2007. [Dit biedt een uitvoerig overzicht van alles wat betrekking heeft op de Amerikaans-Britse bezetting van Irak sinds 2003]. Security Council, 5729th Meeting, 10 augustus 2007: ‘SC expands UN role in Iraq as part of efforts to end strife, win regional support, tackle humanitarian crisis’, Members adopt Resolution 1770 (2007), Extending Mission’s Mandate by 12 Months. Sky News, ‘UN Demand Iraq Security Improvements’, 23 september 2007 VN Forum 2007 - 4 21 Stapsgewijze versterking in een politiek geladen context Het VN-verdragssysteem voor de Rechten van de Mens Samenvatting AIV-rapport no. 57, juli 2007, door Adriënne Schillemans Medio 2006 vroeg de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) een advies over de ontwikkelingen binnen het systeem van de Verenigde Naties op het terrein van de mensenrechten en meer specifiek over de plannen met betrekking tot de verdragsmechanismen en het voorgenomen systeem van Universal Periodic Review. Hij vroeg de AIV een visie te ontwikkelen op de hervorming van het systeem van verdragscomités. Hierbij verwees hij naar de door de (voormalig) Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, in 2002 voorgestelde hervormingsagenda, de nieuwe VN-Mensenrechtenraad en de hervormingsvoorstellen van het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (HCRM) betreffende de verdragsmechanismen. In het bijzonder verwees hij naar het VN-document Concept paper on the High Commissioner’s proposal for a Unified Treaty Body1 dat een voorstel bevat voor het zoveel mogelijk samenvoegen van de bestaande verdragscomités.2 Werkzaamheden verdragscomités Alvorens de AIV zich toelegde op het vormen van een visie over het zo optimaal mogelijk laten functioneren van de verdragscomités binnen het mensenrechtenmechanisme van de Verenigde Naties wilde het zich eerst verdiepen in de complexe context waarin het verdragssysteem van de VN opereert. landse regering dat deze inspanningen leiden tot een groter aandeel van het toezicht door uit onafhankelijke experts bestaande verdragsorganen, zodat de politieke component in toezicht en controle op naleving van de rechten van de mens wordt teruggedrongen. Men beseft echter terdege dat ook de verdragsorganen afhankelijk zijn van politieke (en andere) procedures en instrumenten, zoals de Mensenrechtenraad. De AIV vermeldt allereerst dat de Nederlandse regering zich altijd met volle overtuiging en koersvast heeft ingezet voor totstandkoming en versterking van verdragsmechanismen op het gebied van de mensenrechten. Uitgangspunt bij die koers is dat mensenrechten universeel zijn en dus voor iedereen, overal en altijd gelden en dat juist om die universele werking mensenrechten een legitieme zorg zijn van de internationale gemeenschap. Het liefst ziet de Neder- Het systeem van VN-verdragscomités is een belangrijk instrument gebleken in de tenuitvoerlegging van internationale mensenrechtennormen. Zij leverden met hun jurisprudentie en General Comments, bijgestaan door tal van NGO’s, verdere precisering van de mensenrechtennormen, die vaak door een kerngroep van staten werd opgepikt en omgezet in een ontwerp-verdrag. De uiteindelijke toepassing van mensenrechtenverdragen is geen eenvoudige 22 zaak, omdat er altijd staten zijn die een andere opvatting hebben over bepaalde normen en die zich daarom niet houden aan de gemaakte afspraken, zoals neergelegd in verdragen. Het AIV-rapport noemt bijvoorbeeld de spanning tussen het martelverbod en het opleggen van traditionele lijfstraffen, zoals amputatie, het verbod op discriminatie van vrouwen en de toepassing van het islamitisch recht. Juist het nadenken over de interactie tussen de verdragsrechtelijke normenstelsels en nationale praktijken, alsook over verdere aanpassingen van de normenstelsels aan de uitdagingen van de tijd, noemt het AIV-rapport een van de essentiële taken van de verdragscomités. Hiaten Hoewel veel staten intussen partij zijn geworden bij internationale mensenrechtenverdragen, soms met vérgaande voorbehouden of verklaringen (en er is ook altijd nog een kleine groep staten die zich geheel en al afzijdig houdt), tonen de aantallen ratificaties een gemengd beeld. Zo is geen enkele westerse staat partij bij het Verdrag inzake de bescherming van Migre-rende Werknemers en hun Gezinnen. Daaren-tegen telt het Verdrag inzake de Rechten van het Kind 193 [de Verenigde Staten en Somalië hebben het verdrag niet geratificeerd, het Vaticaan en Niue (Nieuw-Zeeland) wel] en het Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen 185 ratificaties. Ook ten aanzien van klachtenprocedures is er een vertekend beeld. Volgens de AIV is hiervoor een aantal oorzaken aan te wijzen. Van sommige landen is bekend dat zij onder druk van de internationale gemeenschap partij zijn geworden bij een verdrag in plaats van uit politieke wil. Daarnaast zijn er staten die individuele klachtmogelijkheden niet gebruiken of zelf niet hebben geaccepteerd. Bovendien is bij een aantal burgers deze mogelijkheid niet bekend of men maakt er geen gebruik van vanwege het juridisch niet-bindend karakter van de uitspraken van de verdragscomités en de relatief hoge kosten die aan het indienen van een klacht verbonden zijn. VN Forum 2007 - 4 Rapportageverplichting Staten die aangesloten zijn bij de mensenrechtenverdragen hebben een periodieke rapportage-verplichting tegenover de verdragscomités. De AIV is van oordeel dat bij het nadenken over verbetering van de bestaande verdragsmechanismen de intentie zou moeten zijn door te dringen tot op het alledaags niveau waarop de rechten van de mens worden geschonden. Het zijn voornamelijk de staten zelf die laks zijn met het nakomen van rapportageverplichtingen om zich aldus niet te hoeven verantwoorden voor bepaalde misstanden. Al sturen sommige staten hun rapportage wel op tijd in, wil dit nog niet zeggen dat alles vermeldt staat. Schaduwrapportages van NGO’s zijn in dit licht meer dan welkom bij de verdragscomités. De mensenrechtenverdragen zijn alle los van elkaar tot stand gekomen en ieder verdrag stelt weer andere eisen. De organisatorische en inhoudelijke coördinatie tussen de diverse comités heeft veel tijd gekost. Los daarvan beschrijft het AIV-rapport nog andere oorzaken die van invloed zijn op het functioneren van de verdragscomités. Zo is er te weinig ondersteuning vanuit het Kantoor van de HRCM; vindt er, door overlap van verdragscomités, nogal eens duplicatie van rapporten plaats; kost de plenaire behandeling van rapporten te veel tijd waardoor de werkdruk alsmaar toeneemt, etc. De AIV acht het wenselijk een geïntegreerd en geharmoniseerd systeem binnen de verdragscomités te ontwikkelen. Het is van groot belang dat de rechten van de mens op nationaal niveau worden gewaarborgd en dat het functioneren van het rapportagestelsel hierin een belangrijke rol vervult. De AIV is van mening dat daartoe moet worden gekeken of en in hoeverre het desbetreffende verdrag doorwerkt in de nationale rechtsorde, op constitutioneel niveau en in de alledaagse rechtspraktijk. Er dient te worden nagegaan via welke kanalen slachtoffers van mensenrechtenschendingen toegang hebben tot de rechtsgang. Kan VN Forum 2007 - 4 dit rechtstreeks of door advocaten, via NGO’s, kerken, vakbonden of vrouwengroepen? Daarnaast is het van belang hoe de interactie verloopt tussen de nationale staat en het internationale toezichthoudend orgaan. Hoe verloopt de communicatie tussen de betrokken ministers en het parlement in die staat en in hoeverre wordt een regering door NGO’s en nationale mensenrechteninstituten ter verantwoording geroepen? Zoals het AIV-rapport stelt, is het primaire doel van de rapportageverplichtingen onder het verdragssysteem om door middel van een constructieve dialoog met staten-partijen, in een nietgepolitiseerde sfeer bij te dragen aan het versterken van de bescherming en het uitdragen van de mensenrechten op nationaal niveau. De effectiviteit van het rapportagestelsel staat of valt dan ook met een vruchtbare wisselwerking tussen het nationale en het internationale niveau. Wanneer het internationale toezicht onvoldoende is, zal men van deze gelegenheid gebruik maken om niet al te veel tijd in de voorbereiding van de rapportage te steken. Omgekeerd, wanneer de totstandkoming van een rapportage een louter bureaucratische aangelegenheid is, ontbreekt de voorwaarde om tot een constructieve dialoog op internationaal niveau te komen. Herziening VN-verdragssysteem Aangezien destijds de huidige verdragsorganen op ad hoc-basis ontwikkeld zijn, kan er, zeker anno 2007, nog niet gesproken worden van een effectief, geïntegreerd en ondeelbaar systeem. Knelpunten die bestonden in de vorige eeuw, zijn ook nu nog onverminderd aan de orde. Pogingen om te komen tot een substantiële verbetering en versterking hebben tot nu toe weinig opgeleverd. Ook de tijd die gemoeid was met de oprichting van de nieuwe Mensenrechtenraad ging ten koste van het door het in maart 2006 ingediende voorstel van de HCRM, ‘Single Unified Standing Treaty Body’, waarin gepleit werd voor omvorming van de huidige verdragsorganen tot één permanent verdragsorgaan; dit 23 voorstel kreeg overigens wel veel kritiek te verduren. De AIV constateert dat bij het vormgeven van de werkwijze en methoden van de ingestelde Mensenrechtenraad in het huidige internationaal-politieke klimaat grote risico’s bestaan, waarbij de verworvenheden uit het verleden gemakkelijk verloren kunnen gaan. Het is dan ook bepaald niet zeker dat de voorgestelde samenvoeging van de bestaande zeven (en in de toekomst tien) verdragsorganen tot één orgaan inderdaad in de praktijk de bestaande problemen het hoofd zal kunnen bieden. De AIV heeft grote zorgen omtrent de specifieke belangen en omstandigheden van de verschillende groepen rechthebbenden (zoals vrouwen, kinderen en gehandicapten) en vraagt zich af of die wel gewaarborgd blijven. Daarom is de AIV geen voorstander van het creëren van één enkelvoudig permanent verdragsorgaan. De AIV kijkt liever naar mogelijkheden die op de korte en middellange termijn bereikt kunnen worden. Zo is de AIV van mening dat de huidige comités hun inspanningen voor verdere harmonisering, coördinatie en integratie van de diverse aspecten van hun mandaten verder moeten intensiveren. Voorts bepleit de AIV het nastreven van een optimale expertise, inzet en onafhankelijkheid van de leden van de verdragsorganen; het harmoniseren van de procedures en werkmethoden; het vergroten van het aantal bijeenkomsten van de voorzitters; het ontwikkelen van een effectieve relatie met de Mensenrechtenraad en het versterken van de samenwerking met andere relevante actoren via het Kantoor van de HCRM. De AIV heeft ook twee meer ingrijpende voorstellen met betrekking tot klachtenprocedures, te weten: • De samenvoeging van het Mensenrechtencomité en het Comité inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, omdat hiermee de ondeelbaarheid van alle mensenrechten ook op institutionele wijze vorm krijgt. Ook de samenvoeging van het Mensenrechten- VN Forum 2007 - 4 24 comité en het Anti-Foltercomité zou mogelijk zijn omdat de mandaten van deze twee comités voor een deel samenvallen. • Wanneer in 2008 alle comités in Genève zullen vergaderen, zullen alle klachten onder de bestaande klachtenprocedures binnenkomen op het Kantoor van de HCRM, zodat dit Kantoor als een gemeenschappelijke postbus en gemeenschappelijk secretariaat gaat functioneren. Een dergelijke werkwijze kan mogelijk bijdragen tot grotere zichtbaarheid van het systeem, meer duidelijkheid voor de klager, een betere behandeling van klachten en een duidelijker jurisprudentie. Op de langere termijn zou dit wellicht kunnen leiden tot de instelling van een gemeenschappelijke ‘klachtenkamer’. Het ontwikkelen van een effectieve relatie van de verdragscomités met de Mensenrechtenraad zou tot stand kunnen komen door het Universal Periodic Review System (UPR). De Mensenrechtenraad zal de komende jaren het belangrijkste, politieke VN-forum zijn waarin de rechten van de mens in hun volle breedte aan de orde kunnen worden gesteld. Belangrijk is dan ook dat de verdragsorganen een optimale toegang hebben tot de Mensenrechtenraad. De AIV vindt het wenselijk te streven naar betere samenwerking en synergie tussen de verdragsorganen en de thematische rapporteurs en landenrapporteurs van de Mensenrechtenraad, aangezien deze door hun verzamelde informatie en analyses van direct belang zijn voor de toezichthoudende verdragsorganen en het UPR. De UPR zal worden gebaseerd op door de staat verstrekte informatie; daarnaast zal het Kantoor van de HCRM een compilatie maken van informatie, die onder andere in de rapporten van verdragsorganen over de desbetreffende staat is opgenomen, alsmede van door NGO’s aangedragen informatie. De Mensenrechtenraad heeft ervoor gekozen de UPR uit te laten voeren door een Werkgroep. Deze bestaat uit alle leden van de Mensenrechtenraad, inclusief drie rapporteurs, eveneens afkomstig uit de Mensenrech- tenraad, die de toetsing door de Werkgroep voorbereidt. Naar het advies van de AIV zou in het kader van de UPR-dialoog met een staat de Werkgroep c.q. de Mensenrechtenraad de volgende vragen moeten voorleggen: • waarom de desbetreffende staat bepaalde VNmensenrechtenverdragen nog niet heeft geratificeerd; • waarom die staat voorbehouden gemaakt heeft en/of gehandhaafd heeft; • waarom die staat zijn rapportageverplichting niet nakomt; • welke maatregelen die staat heeft genomen ter implementatie van de concluding observations; • waarom die staat bepaalde facultatieve toezichtprocedures (zoals de individuele klachtenprocedure en de onderzoeksprocedure) nog niet heeft aanvaard; • hoe die staat de naleving van uitspraken voor individuele klachten door verdragsorganen geregeld heeft. De AIV is van mening dat op deze wijze de UPR-dialoog met staten een unieke mogelijkheid biedt het verdragssyteem, in het bijzonder het toezicht op de naleving van de rechten van de mens door onafhankelijke deskundigen, verder te versterken, onder meer door bevordering van universele ratificatie van VN-mensenrechtenverdragen en universele aanvaarding van individuele klachtenprocedures en andere procedures van toezicht, daarmee recht doende aan de oproepen van de Algemene Vergadering van de VN en belangrijke internationale conferenties, zoals de Wereldconferentie inzake de Rechten van de Mens (Wenen, 1993). 1 2 UN Doc. HRI/MC/2006/CPR.1. Verdragscomités bestaan bij de volgende verdragen: Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten; Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten; Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie; Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen; Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing; Verdrag inzake de rechten van het kind; en Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun familie. VN Forum 2007 - 4 25 ‘Het Kwartet in Midden-Oosten conflict geen bemiddelaar maar partij’ Alvaro de Soto doet boekje open over VN-politiek in Midden-Oosten (2) Vertaling en bewerking C.H. Jansen Alvaro de Soto*, de Peruviaanse diplomaat die na 25 jaar trouwe dienst afscheid nam van de Verenigde Naties, beschrijft in zijn voor de staf van de VN bedoelde End of Mission Report de situatie in het Midden-Oosten, waar hij de laatste twee jaar van zijn carrière deelnam aan de besprekingen van het Kwartet dat is opgezet om de vrede tussen de Palestijnen en Israël te bewerkstelligen. In het eerste deel (VN Forum 2007/3) kwamen aan de orde: de situatie in de Gazastrook en de aanloop tot de Palestijnse verkiezingen, die op 25 januari 2006 uitmondden in een grote overwinning voor Hamas. In dit tweede deel gaat het over de gevolgen van die verkiezingen en de houding die het Kwartet daar tegenover aannam. Vervolgens gaat De Soto in op de positie van de VN binnen het Kwartet, dat verder bestaat uit de Verenigde Staten, de Europese Unie en Rusland. Koude douche Nauwelijks vijf dagen na de verkiezingen van 25 januari 2006 kregen de Palestijnen een koude douche in de vorm van een door het Kwartet uitgegeven verklaring op een bijeenkomst in Londen. Was het allesoverheersende punt in september geweest of Hamas wel aan de verkiezingen zou mogen meedoen, nu was het de vraag hoe men met het resultaat moest omgaan. Niet dat de Palestijnen geheel onvoorbereid waren op de schok, schrijft De Soto: er hadden al enige waarschuwingen geklonken in de twee verklaringen die werden afgegeven na de teleconferenties tussen de Principalen, op 28 december 2005 en 26 januari 2006, de dag na de verkiezingen. In de eerste verklaring deed het Kwartet een beroep op al diegenen “die deel willen nemen aan het politieke proces, af te zien van geweld, Israëls bestaanrecht te erkennen, en te ontwapenen”. Het Kwartet benadrukte zijn zienswijze “dat een toekomstig kabinet van de Palestijnse Autoriteit (PA) geen leden zou mo- gen bevatten die niet gecommitteerd waren aan de principes van Israëls bestaansrecht en veiligheid, en niet eenstemmig een einde wensten te maken aan geweld en terrorisme”. In de tweede verklaring, uitgegeven direct na de verkiezingen, zei het Kwartet: “Een ‘twee-staten-oplossing’ voor het conflict vereist van alle deelnemers aan het democratische proces dat zij geweld en terreur verwerpen, Israëls bestaanrecht accepteren en dat zij ontwapenen zoals was omschreven in de Road Map.” De verklaring van 26 januari 2006 was in feite een herhaling van wat ook op 28 december 2005 al was gezegd, maar ondermijnde De Soto’s stelling dat de verkiezingsuitslag, hoe die er ook uit zou komen te zien, welwillend bekeken zou moeten worden bij de verdere overwegingen van het Kwartet. Toen de verkiezingen uitmondden in een regelrechte overwinning voor Hamas – in verkiezingen waar de internationale gemeenschap op aangedrongen had en die eerlijk waren verlopen – was er van een wel- 26 willende benadering door het Kwartet al snel niets meer te merken. Op 29 januari kwamen de Verenigde Staten met een ontwerp-verklaring, die van het Kwartet in feite verlangde dat het alle hulp aan de nieuwe PA zou intrekken, tenzij diens leden drie principes zouden onderschrijven: geweldloosheid, erkenning van de staat Israël, en aanvaarding van de eerdere overeenkomsten en verplichtingen, waaronder de Road Map [het voorstel van het Kwartet van april 2003 om een einde aan het IsraëlischPalestijns conflict te maken]. Het was tamelijk duidelijk dat de VN-Secretaris-Generaal niet kon spreken voor de donoren als het ging om intrekken van de hulp. De Soto stelde, met goedkeuring van de op dat moment niet aanwezige Secretaris-Generaal, als noodmaatregel het volgende voor: óf de verwijzing naar de herziening van de hulp geheel te schrappen óf de beslissing uitsluitend over te laten aan de leden van het Kwartet die tevens donor zijn. De tegenstanders van het standpunt van De Soto dreigden dat als de VN niet mee zouden werken aan herziening van de hulpprogramma’s aan de Palestijnen, dat ernstige consequenties zou hebben op het moment dat het VN-budget op Capitol Hill ter sprake zou komen. Maar de Amerikanen deden een stapje terug en haalden de beslissing over dit onderwerp weg bij het Kwartet. Dit zou nu alleen “tot de conclusie komen dat het onvermijdelijk was dat toekomstige hulp voor enig nieuw kabinet zou worden bezien door de donoren, en afgewogen worden tegen de verplichting van de PA om zich te onthouden van geweld, de staat Israël te erkennen, en eerdere overeenkomsten en verplichtingen, inclusief de Road Map, te accepteren.” De EU en Rusland legden zich daarbij neer. De Soto wilde de rol die de VN ‘van nature’ toekomt in stand houden en pleitte ten eerste voor een formulering die meer in overeenstemming zou zijn met de steun die het Kwartet had gegeven aan de strategie van co-optatie van Abbas, en ten tweede voor een tekst die meer geschikt zou zijn om aan Hamas over te brengen. Hierin zou moeten staan “dat de internationale gemeen- VN Forum 2007 - 4 schap het waardeert dat zij deel hebben genomen aan de verkiezingen met respect voor de regels die daarvoor bestaan en dat zij de ‘Hudna’ – de wapenstilstand – hebben gerespecteerd, en dat wij in ernst hopen dat deze houding zal worden bestendigd, zodat de internationale gemeenschap de steun die ze de Palestijnen altijd hebben gegeven, kunnen voortzetten.” Het was volgens De Soto voorspelbaar dat deze poging geen succes zou hebben. Vandaar de onwenselijk bestraffende toon van de verklaring van 30 januari, “waarvan we tot op de dag van vandaag geen afstand hebben kunnen nemen”. Deze verklaring transformeerde het Kwartet in feite van een viertal dat de onderhandelingen moest bevorderen en dat geleid werd door de Road Map, tot een lichaam dat slechts sancties oplegde aan een vrij gekozen regering van mensen onder bezetting, alsmede onhoudbare voorwaarden stelde voor een dialoog. Principes zijn geen condities De Soto heeft keer op keer aan de buitenwereld duidelijk proberen te maken dat de door het Kwartet genoemde principes (geen geweld; erkenning van Israël; aanvaarding van vroegere akkoorden w.o. de Road Map) geen ‘condities’ waren. Voorzover dat door de Europese Unie en de Verenigde Staten anders gezien wordt, ligt dat naar zijn mening aan hun eigen wetgeving. Het Kwartet heeft niet in die zin besloten. Rusland verleent Hamas gastvrijheid in Moskou en spreekt vrijuit met deze beweging en met de Palestijnse Autoriteit. Veel regeringen van Eulidstaten voelen zich al enige tijd ongemakkelijk bij de huidige stand van zaken. Ze hebben geprobeerd er onderuit te komen. Het aannemen van het Temporary International Mechanism was een poging aan hun groeiende onvrede tegemoet te komen. Hierdoor was het mogelijk de Palestijnen toch een vorm van hulp te bieden. In juni 2006 ging het Kwartet daarmee akkoord, hoewel de Amerikanen zich er aanvankelijk tegen verzet hadden. Het wordt toch gezien als een onbevredigend lapmiddel, zowel door de Europeanen als door de Palestijnen. Toen de VN Forum 2007 - 4 regering van nationale eenheid begin 2007 in zicht leek te komen, steunden de VN deze evenals anderen. Dat Hamas niet zover te krijgen was dat het de staat Israël erkende, was te verwachten en De Soto wijst erop dat Israël zich ook nooit gecommitteerd heeft aan het recht van de Palestijnen op een eigen staat. Het enige wat het ooit gedaan heeft, is de erkenning van de PLO als gesprekspartner. Wat we van de eenheidsregering vroegen, was dat zij zich in de eerste plaats diende te houden aan een staakthet-vuren. Daartoe diende zij diverse veiligheidsorganisaties op te richten die het staakthet-vuren konden afdwingen en recht en orde konden handhaven. De Soto neemt aan dat de Europeanen ook wel in die richting wilden denken. Zij drongen erop aan de drie gevangen genomen Israëlische soldaten vrij te laten, omdat dat een verschuiving van het Europese beleid en bij de Israëlische publieke opinie teweeg zou kunnen brengen. Uit de verklaring die het Kwartet op 2 februari 2007 afgaf, sprak echter nog steeds dezelfde toon. Er stond nog steeds niets in over eisen die ook aan Israël zouden kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van de bevriezing van de bouw van nederzettingen, ontmanteling van niet geautoriseerde buitenposten van de vestigingen, het openen van Palestijnse instituties in Oost-Jeruzalem en het de vertegenwoordigers van de PA mogelijk maken zich vrijelijk te bewegen, alsmede de verplichtingen volgens internationaal recht, zoals ervoor te zorgen dat de muur rond de bezette gebieden wordt gebouwd op eigen grondgebied en niet op dat van de Palestijnen, hetgeen het Internationaal Gerechtshof heeft geadviseerd. Laat staan dat er gewag werd gemaakt van Israëls verplichtingen onder de vierde Conventie van Genève om het welzijn van de bevolking in de bezette gebieden te garanderen. Volgens De Soto verwerd de vereiste onpartijdigheid die men van een bemiddelende instantie zou mogen verwachten op een ongekende manier tot onderdanigheid. Op de persconferentie van 15 maart 2007 moest 27 De Soto tot zijn misnoegen constateren dat de nieuwe Secretaris-Generaal, Ban Ki-moon, direct na zijn ontmoeting met Abbas in Ramallah voor het eerst expliciet met het begrip conditionaliteit aankwam, dat wil zeggen dat hij toekomstige ontmoetingen met de Palestijnse premier zou laten afhangen van de vraag welke positie de regering in zou nemen of welke acties deze zou ondernemen. De Soto kon niet inzien waarom het nodig was de positie van de VN verder in gevaar te brengen, en evenmin waarom de grens van conditionaliteit gepasseerd diende te worden. Men zou na de overeenkomst van Mecca, waar besloten werd een regering van nationale eenheid te vormen, juist hebben mogen verwachten dat de politieke teugels gevierd zouden worden, niet aangehaald. Het feit dat Ban Kimoon dat standpunt innam, maakte een einde aan De Soto’s voortdurende pogingen de VN een betekenisvolle rol te laten spelen bij het helpen van Hamas zich te ontwikkelen als regeringspartij en zelfs als beweging. En daarmee kwam ook een einde aan het zoeken naar een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict. “Mijn beslissing de VN te verlaten kwam voort uit een aantal beweegredenen die steeds in aantal toenamen, maar achteraf bezien was dat waarschijnlijk het breekpunt – het punt waarop ik tot de conclusie kwam dat mijn poging om enige vooruitgang te boeken, niet zou slagen.” Verwoestende gevolgen De door de Amerikanen bevolen totale boycot van de nieuwe Palestijnse regering was spoedig na de afkondiging een feit. De verwoestende gevolgen van de positie die het Kwartet innam, waren voorspeld door de UNSCO, the Office of the UN Special Coordinator for the Middle East Peace Process, in 1994 opgericht na de akkoorden van Oslo. De scherpe daling van de levensstandaard van de Palestijnen – vooral, maar niet alleen in de Gazastrook – was desastreus, zowel in humanitaire termen als ook wat betreft de gevaarlijke verzwakking van de Palestijnse instituties die daarmee gepaard ging. Internationale bijstand, die geleidelijk meer was gericht 28 op ontwikkeling en institutionele hervormingen, is grotendeels teruggevallen op humanitaire hulp. De dienstenverlenende capaciteit van de Palestijnse Autoriteit, die bestond uit duizenden dokters, verpleegsters en onderwijzers en werknemers van de PA, heeft daar geweldig onder geleden. Deze achteruitgang heeft gek genoeg de al cruciale rol van de UNRWA en de andere VN-organisaties nog beslissender gemaakt waar het gaat om het welzijn van de Palestijnen. De aan de gang zijnde versterking van de basis van de toekomstige Palestijnse staat werd sterk ondermijnd. Voorts is het vermogen van het Palestijnse veiligheidsapparaat te zorgen voor wet en orde, om maar niet te spreken van het stoppen van de aanvallen op Israël, geweldig achteruitgegaan – geen wonder, gegeven het feit dat de veiligheidsstrijdkrachten, die hun leven in de waagschaal hebben gesteld om die doelen te bereiken, geen salaris meer ontvangen. Zo hebben de stappen die door de internationale gemeenschap genomen zijn, terwijl zij beoogden een Palestijnse eenheid tot stand te brengen die in vrede zou leven met zijn buur Israël, precies het tegendeel bereikt. Aldus De Soto. Behalve de schade in termen van internationale hulp (dat is uiteindelijk op vrijwillige basis), is er de schade die door Israël wordt veroorzaakt, niettegenstaande zijn verantwoordelijkheden als bezettende macht naar de bevolking toe, die voortvloeien uit het internationaal recht. Het gaat daarbij niet alleen om het doden van honderden burgers tijdens aanhoudende heftige invallen en de vernietiging van de infrastructuur, in sommige gevallen opzettelijk, zoals de chirurgische aanvallen op de enige elektriciteitscentrale, als ook de bruggen in Gaza. Het gaat ook om het stopzetten, sinds 22 februari, van de overdracht aan de Palestijnse Autoriteit (PA) van de BTW en de douanerechten die Israël namens de Palestijnen vergaart; die overdracht is met de PLO overeengekomen als vervolg op de Oslo Akkoorden en vastgelegd in het Parijse Protocol. Normaliter zorgt die overdracht voor eenderde van de Palestijnse inkomsten. Het is VN Forum 2007 - 4 de belangrijkste bron waaruit de ambtenaren van de PA betaald worden. Terwijl de internationale gemeenschap van de Palestijnse regering vraagt dat het ‘eerder aangegane overeenkomsten en verplichtingen’ accepteert, berooft Israël de PA van het vermogen de Palestijnse bevolking van basale diensten te voorzien, een duidelijke schending van een soortgelijke ‘eerdere overeenkomst’, alsmede van de verplichtingen die Israël heeft onder Internationaal Humanitair Recht om te zorgen voor het welzijn van de bevolking wier land men bezet houdt. Het afsnijden van de voornaamste bron van inkomsten van de Palestijnse Autoriteit door Israël is nooit de bedoeling geweest van drie van de leden van het Kwartet. De Soto was de eerste die een beroep deed op Israël dit niet te doen, toen deze beslissing aan de internationale vertegenwoordigers werd bekendgemaakt. De EU heeft er sedertdien herhaaldelijk bij Israël op aangedrongen de overdrachten te hervatten; het totaal daarvan loopt thans zeker in de honderden miljoenen dollars. Het Kwartet werd echter belet zich daar in het openbaar over uit te laten, omdat de Verenigde Staten, zoals hun vertegenwoordigers ons hebben toevertrouwd, niet willen dat Israël deze fondsen aan de Palestijnse Autoriteit overgedraagt, zolang Hamas niet in staat blijkt te zijn het gebruik van geweld op te geven. “Men vraagt zich af of het geloofwaardig is het vermogen van een regering om zijn verplichtingen na te komen, te beoordelen, als die wordt beroofd van de voornaamste bron van inkomsten waarop het ongetwijfeld recht heeft krachtens een overeenkomst die gesteund wordt door de Veiligheidsraad, en dat door een staat die het vermogen van die regering en zijn bevolking om inkomsten te genereren voor een belangrijk deel onder controle heeft.” In feite wordt er van de Palestijnse Autoriteit verwacht haar verplichtingen na te komen zonder over de attributen die bij het uitoefenen van de soevereiniteit behoren te beschikken, zoals controle over de grenzen, het monopolie van het gebruik van geweld of toegang tot natuurlijke bronnen, laat staan regelmatige belastinginkomsten. VN Forum 2007 - 4 Een ander gevolg van de politiek van het Kwartet is geweest dat iedere druk op Israël werd weggenomen. Met alle aandacht toegespitst op het falen van Hamas is de Israëlische kolonisatiepolitiek en het bouwen van de muur op de Westelijke Jordaanoever onverminderd doorgegaan. Problemen rond Iran en het ‘toenemen van de dreiging die van de Shia uitgaat’ hebben in het Westen de aandacht geheel afgeleid van de Palestijnse kwestie. Regering op brede basis Spoedig na de verkiezingen heeft Hamas het verlangen uitgesproken een regering op brede basis te vormen. De reacties van Fatah waren verdeeld, maar voordat het idee vooruitgang kon boeken, lieten de Amerikanen weten dat Hamas alleen een regering moest vormen. “Ons werd verteld dat de Verenigde Staten tegen iedere ‘vervaging’ van de lijn waren die Hamas scheidt van die Palestijnse politieke krachten die zich hebben gecommitteerd aan de twee-statenoplossing,” schrijft De Soto. President Abbas maakte spoedig duidelijk dat leden van Fatah geen deel zouden uitmaken van een door Hamas geleide regering. Dat vergemakkelijkte natuurlijk de voortgaande quarantaine van de ‘Hamasregering’. Tegen het begin van de zomer van 2006 brachten de adviseurs rond Abbas een initiatief op gang dat ten doel had – zoals ze ons privé duidelijk maakten – een ontijdig einde te maken aan de door Hamas geleide regering door het houden van een referendum onder de Palestijnse bevolking over de vraag of Abbas’ programma onderschreven diende te worden; dat programma stelt voor te onderhandelen over de twee-statenoplossing in overeenstemming met de Akkoorden van Oslo, en de verplichtingen aangegaan door de PLO. Zij wilden van het volk gedaan krijgen wat ze van de regering niet gedaan hadden kunnen krijgen. Ondanks tegenstand van de Hamas-regering kondigde Abbas het referendum aan, al noemde hij daarbij geen datum. Hij hoopte dat de Hamas-regering daar- 29 mee alsnog overstag zou gaan, maar De Soto is ervan overtuigd dat hij in feite vast wilde houden aan de strategie van co-optatie en dat hij niet van plan was zich door zijn adviseurs te laten leiden. Dat geldt ook voor het dreigement vervroegde verkiezingen uit te schrijven, waartoe de Amerikanen hem in 2006 trachtten te dwingen. Abbas was niet geneigd een regelrechte confrontatie met Hamas aan te gaan. De Amerikanen, die schijnen te luisteren naar een kleine kliek van Palestijnse gesprekspartners die hen vertellen wat ze willen horen, schenen te geloven dat Abbas iedere keer op het punt stond Hamas aan te pakken, maar beoordeelden zowel de man als de machtsbalans waarmee hij te maken had, verkeerd. De hernieuwde poging begin 2007 tot de vorming van een regering van nationale eenheid te komen, maakte een einde aan dit soort manoeuvres. Een reeks van incidenten tussen december 2006 en februari 2007 tussen beide facties, waarbij men dicht bij een burgeroorlog kwam, wekte wijdverbreid alarm en had grote invloed, niet alleen op het Palestijnse leiderschap van zowel Hamas als Fatah, maar ook in het buitenland. Het schijnt koning Abdullah van SaoediArabië geïnspireerd te hebben tot het bijeenroepen van de leiders van beide partijen in Mecca, onder wie eerste minister Hanniyeh, maar ook de beruchte Khaled Mesbal, hoofd van het in Damascus gevestigde politieke bureau van Hamas. Een feit is dat Hamas en Fatah uit Mecca terugkwamen met een akkoord over de vorming van een eenheidsregering. Zoals eerder was overeengekomen trad Hanniyeh binnen enkele dagen af als premier en vroeg Abbas hem een nieuwe regering te vormen in overeenstemming met het in Mecca bereikte akkoord. Er traden nu ook enige onafhankelijken toe, iets wat de Amerikanen tot dan toe hadden weten te voorkomen. Er werd een Nationale Veiligheids Raad opgezet, waarvan Hanniyeh ook deel ging uitmaken. Op het moment dat de Overeenkomst van Mecca tot stand kwam en een coalitie tussen 30 Fatah en Hamas mogelijk leek te zijn gemaakt, stuurden de Amerikanen duidelijk aan op een confrontatie tussen beide facties. Dat ging zelfs zó ver dat de Amerikaanse gezant een week vóór Mecca op een bijeenkomst van gezanten in Washington tot tweemaal toe verklaarde hoe blij hij was met het geweld, waarbij hij doelde op de bijna burgeroorlog in Gaza, waarbij burgers regelmatig werden gedood en gewond, “omdat het betekent dat andere Palestijnen weerstand bieden aan Hamas”. Onthoud dit alsjeblieft als iemand de volgende keer beargumenteert dat de Mecca-overeenkomst, in zoverre het een blijk van vooruitgang is, bewees dat een jaar van druk ‘heeft gewerkt’ en dat we de isolering van Hamas in stand moeten houden, schrijft De Soto. “Integendeel,”, laat hij erop volgen, “hetzelfde resultaat zou veel eerder hebben kunnen worden bereikt zonder een jaar daartussenin, waarin zoveel schade is berokkend aan de Palestijnse instituties en waarin de mensen in de bezette gebieden zo erg hebben moeten lijden als gevolg van een politiek die niet heeft gewerkt en waarvan menigeen van het begin af aan wist dat het niet zou werken, en die, daar twijfel ik niet aan, op zijn best buitengewoon kortzichtig is.” Gesprekken Olmert-Abbas Intussen is op Amerikaans aandringen overeengekomen dat Abbas en de Israëlische premier Olmert iedere twee weken bijeen zullen komen. De oorspronkelijke bedoeling was een forum te scheppen voor beide partijen na een herhaalde oproep van Abbas de blik op de toekomst te richten. Dit was niet slechts een truc om de Road Map te omzeilen, alsmede de daarin beschreven fasen – waarbij in de derde fase onderhandelingen zullen starten over de vluchtelingen, Jeruzalem en de grenzen. Eerder scheen het een poging te bevestigen dat er inderdaad sprake zal zijn van zo’n derde fase, ondanks alle feiten die Israël inmiddels heeft geschapen, zoals het vestigen van uitgebreide en sterk bevolkte nederzettingen in de bezette gebieden en de bouw van de muur. Abbas VN Forum 2007 - 4 schijnt te geloven dat hij in dit opzicht overeenstemming kan bereiken en probeert bevestiging te krijgen bij de Palestijnen over de wenselijkheid daarvan. Dat zou dan moeten leiden tot een spoedig bereiken van de derde fase. Dat is geen onredelijk verlangen van Abbas’ kant gezien. Of het bereikbaar is of een utopie, is een andere zaak, in het bijzonder gegeven de huidige hachelijke situatie waarin Israël verkeert. Feit is dat de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Rice, de initiatiefneemster tot dergelijke gesprekken, weinig steun vanuit het Witte Huis krijgt en er herhaaldelijk op is gewezen dat zij vooral geen grote druk op Israël mag uitoefenen. Olmert heeft tijdens bijeenkomsten naar men zegt geweigerd in ernst over de uiteindelijke uitkomst van het proces van vredesonderhandelingen te discussiëren. Wel stemde Olmert op een bijeenkomst in december erin toe $ 100 miljoen van de Palestijnse tegoeden over te dragen, terwijl hij op de meest recente bijeenkomsten gevoelig bleek voor verzoeken van Abbas om over de meest vitale kwesties van gedachten te wisselen. Gelet op wat er in het Winograd-rapport doorklinkt, blijft het vooruitzicht op de voortgang in de besprekingen echter op zijn best onzeker, schrijft De Soto, die nog niet kon bevroeden dat Abbas, verbannen naar de Westelijke Jordaanoever na een staatsgreep van Hamas in Gaza, weinig anders is overgebleven dan deze lijn van bilateraal overleg te blijven volgen (hoewel hij later toch ook weer contact opnam met ‘gematigde’ leden van Hamas, omdat hij begreep dat ieder akkoord met Israël waardeloos zou zijn zonder die partij bij de onderhandelingen te betrekken). Kritiek op Palestijnen De Soto spaart ook de Palestijnen zijn kritiek niet; in het bijzonder hun onvermogen of onwilligheid zich aan hun verplichtingen die de Road Map hen oplegt te houden, stelt hij aan de kaak. De lijst van Palestijnse gewelddaden tegen Israël en – onvergeeflijk en gruwelijk – tegen Israëlische burgers zijn hen te verwijten. Arafats erfenis in de vorm van een niet goed functione- VN Forum 2007 - 4 rende Palestijnse Autoriteit, met rivaliserende veiligheidslichamen die niet effectief optreden om een minimum aan publieke veiligheid te verzekeren, hing als een donkere wolk boven alle pogingen om het politieke proces te bevorderen. Het op het toneel verschijnen van Hamas, met zijn abominabele Handvest en beweerde banden met het Iran-regime, draagt bij aan Israëls gevoel van onveiligheid. Het is begrijpelijk dat de Israëliërs sceptisch zijn over waar dat alles op uit moet draaien, schrijft De Soto. Abbas heeft helaas niet het leiderschap getoond om enige verbetering in het Palestijnse optreden te kunnen brengen. Het is duidelijk dat Israël nooit de schepping van een Palestijnse staat zal toestaan zonder redelijke garanties dat het niet verwordt tot een permanente lanceerbasis voor aanvallen op Israël. De Soto heeft ook geen goed woord over voor de daden van buitenlandse mogendheden die doorgaan geld te geven aan militante groepen en deze in de bezette gebieden aanmoedigen om raketten af te schieten en zelfmoordcommando’s op pad te sturen, gericht tegen de Israëlische bevolking. Het lijdt geen twijfel dat de Palestijnse terreur de hardliners in Israël versterkt en het vredeskamp verzwakt. Maar het is ook waar dat Israëls beleid, of het zo bedoeld is of niet, vaak op perverse wijze ontworpen schijnt te zijn om voortdurend acties van Palestijnse militanten uit te lokken. De bezetting/verzet-dynamiek moge een schoolvoorbeeld zijn van het kip-en-ei-verhaal en het is moeilijk het Israëlische argument te weerleggen dat het gedwongen is op de Palestijnen in te slaan omdat het zijn burgers moet beschermen. Maar De Soto vraagt zich af of de Israëlische autoriteiten beseffen dat zij jaar na jaar oogsten wat ze zaaien en dat zij de geweld/repressiecyclus opstuwen tot een punt waarop het zichzelf in stand houdt. Als De Soto leest hoe de Israëliërs in de zomer van 2006 blok voor blok en huis voor huis in Beit Haroun doorzochten, komt het hem voor dat een team van sociologen en psychologen waarschijnlijk zou kunnen voorspellen hoeveel toekomstige martelaren (Shaheed) per blok werd gerekruteerd onder de kinde- 31 ren die moesten toezien hoe hun ouders werden vernederd door de Israëlische soldaten die hun huizen kwamen binnendenderen. Niettemin, als Israël minder hardhandig zou optreden en, meer to the point, zich in ernst zou voorbereiden om een einde te maken aan de bezetting, zou het zijn legitieme strijd tegen terrorisme eerder helpen dan belemmeren. Zoals Annan in 2003 zei: “Terrorists thrive on despair. The may gain recruits where peaceful and legitimate ways of redressing grievance do not exist, or appear to have been exhausted. By this process, power is taken away from people and placed in the hands of small and shadowly groups. But the fact that a few wicked men or women commit murder in its name does not make a cause less just. Nor does it relieve us of the obligation to deal with legitimate grievance. On the contrary, terrorism will only be defeated if we act to solve the political disputes and longstanding conflicts which generate support for it. If we do not, we shall find ourselves acting as a recruiting sergeant for the very terrorists we seek to suppress.” “Paradoxically, terrorist groups may actually be sustained when, in responding to their outrages, governments cross the line and commit outrages themselves....[Such acts] may be exploited by terrorists to gain new followers, and to generate cycles of violence in which they thrive.....To compromise on the protection of human rights would hand terrorists a victory they cannot achieve on their own. The promotion and protection of human rights, as well as the strict observance of international humanitarian law, should, therefore, be at the centre of anti-terrorism strategies.” [Kofi Annan, 22 september 2003, in zijn speech voor de International Peace Academy] Maar tot zijn spijt moet De Soto zeggen dat het Kwartet niet aan zijn verantwoordelijkheid kan ontsnappen de wanhoop gevoed te hebben. Wat de Palestijnen – zowel Abbas als de Hamas – een ‘belegering’ noemen die hen is overkomen 32 sinds de verkiezingen in januari 2006, wordt over het algemeen in de straten van het bezette Palestijnse grondgebied en in de ‘Arabische straat’ gezien als een collectieve straf voor hun democratische keuze, en wordt het Kwartet gezien als de bestraffer. Er is voldoende bewijs dat de belegering alleen dient om het Palestijnse sentiment te radicaliseren, en dat deze een soort institutionele chaos en sociaal lijden heeft geschapen dat de radicale elementen versterkt. Strikt genomen is het niet het Kwartet als zodanig dat de hulp heeft herzien en alle andere beperkingen heeft opgelegd, maar zijn het de Verenigde Staten, de EU en Israël die dat hebben gedaan. Wij kunnen er ons wel van distantiëren en er kritiek op hebben, maar voor de Palestijnen en de Arabische publieke opinie is dat gegoochel met woorden, het wast onze handen niet schoon. Onze reputatie is daardoor beschadigd en het vertrouwen in de natuurlijke rol die de VN in deze explosieve regio zouden kunnen spelen, wordt er verder door ondermijnd. Het Kwartet als diplomatiek instrument “Toen ik enige jaren geleden voor het eerst hoorde over de vorming van het Kwartet, trof het mij als een ingenieus diplomatiek experiment...”, schrijft De Soto in zijn End of Mission Report. “Het idee van een mechanisme om de onvergelijkbare diplomatieke inspanningen op één lijn te brengen en mogelijke, elkaar in de wielen rijdende, solo-optredens van belangrijke actoren in het Midden-Oosten te ontmoedigen, waar een schreeuwende behoefte bestaat aan een soort politieagent die de bemiddelaars in goede banen leidt, sprak mij erg aan. Bovendien kon ik het charisma aanschouwen van de Secretaris-Generaal die, mogelijk voor de eerste keer sinds Ralph Bunche [die in 1949 een wapenstilstand bewerkstelligde in de eerste ArabischIsraëlische oorlog], een diplomatieke rol voor de VN in de regio herstelde. Omdat ik volledig bezet was door de onderhandelingen over Cyprus in die tijd en ik daarom niet met alle ins VN Forum 2007 - 4 en outs van het Kwartet op de hoogte was, vermoedde ik dat het feit dat de VN deel uitmaakten van het Kwartet het bewijs en het hoogtepunt was van Secretaris-Generaal Annans riskante maar succesvolle inspanningen van jaren om het vertrouwen van de Israël te herwinnen door het te helpen verwelkomen in het regionale groepssysteem van de VN, en door het uitwissen van de resoluties van de Algemene Vergadering waarbij zionisme en racisme gelijk werden gesteld, en (hoewel dit pas later kwam) de AV ertoe te brengen de Holocaust te herdenken en daardoor zijn unieke karakter in de analen van de genocide te markeren.” Wat ook het begin van het Kwartet moge geweest zijn, vandaag is het eerlijk gezegd een soort vriendenclubje van de Verenigde Staten, dat de Amerikanen alleen raadplegen als het hen zo uitkomt, schrijft De Soto. Gestreefd wordt, naar men zegt, naar een twee-statenoplossing, waarbij vooral aan de Palestijnen voorwaarden worden gesteld, hetgeen veel minder geldt voor Israël. Een allesomvattende vrede met Israël zou moeten betekenen dat die ook een vrede met al zijn buren zou moeten inhouden, meent De Soto, maar daar gaat het in het Kwartet nooit over. De Soto’s voorganger verklaarde de waarde van het Kwartet als een bundeling van de Amerikaanse macht, de Europese economische prestaties, de historische rol van Rusland en de legitimiteit van de VN. Zolang de VN inderdaad stonden voor legitimiteit en zich ervan verzekerd wisten dat uit de stellingname en de acties van het Kwartet bleek dat men de VN die rol toekende, was er niets aan de hand. Terwijl alle staten gebonden zijn aan het internationaal recht, is het aan de Secretaris-Generaal die legitimiteit te bewaken. Dat maakt hem uniek en plaatst hem voor het voetlicht op een manier die niet geldt voor een grote of middelgrote mogendheid, een regionale organisatie of, wat dat betreft, een NGO. De Secretaris-Generaal is de normatieve bemiddelaar bij uitstek. Daaruit volgt dat de diplomatieke daden van de Secre- VN Forum 2007 - 4 33 De Soto krijgt bijval Alvaro de Soto blijkt niet de enige hoge VN-functionaris te zijn die zijn misnoegen uit over de gang van zaken bij het Midden-Oosten Kwartet. John Dugard, sinds 2001 Speciale Rapporteur van de VN op het gebied van de mensenrechten in de Palestijnse gebieden, heeft ook de suggestie gedaan dat de VN het Kwartet beter kan verlaten. Hij heeft zijn misnoegen geuit over de steeds slechter wordende humanitaire situatie in de Gazastrook en de West Bank. De VN moeten zorgen dat uitspraak van het Internationaal Gerechtshof uit 2004 tegen de bouw van de muur op de Westelijke Jordaanoever wordt uitgevoerd en dat de eenheid tussen de Palestijnse facties van Hamas en Fatah wordt hersteld. “Als dit niet kan, zouden de VN zich terug moeten trekken uit het Kwartet”. In een interview voor de BBC op maandag 15 oktober zei Dugard dat het Kwartet niets heeft gedaan om de Palestijnse burgers te beschermen. In het rapport dat hij in oktober de Algemene Vergadering van de VN zal aanbieden, zal dit ook te lezen zijn. Hoewel menig functionaris in het New Yorkse VN-Hoofdkwartier Dugards zorgen over de slechte behandeling van de gewone Palestijnen deelt, zal er geen verandering komen in de houding van SecretarisGeneraal Ban Ki-moon tegenover het Kwartet, zo verwacht men in New York. Eerder dit jaar had Dugard in een rapport aan de Algemene Vergadering de Israëlische politiek tegenover de Palestijnen vergeleken met de Zuid-Afrikaanse Apartheid. “Dugard is onafhankelijk en heeft het recht voor zijn mening uit te komen’, zei een woordvoerder van Ban Ki-moon, “maar terugtrekking uit het Kwartet zal de zaken van de mensenrechten en de vrede geen goed doen.” Zoals vele anderen is Dugard – gepensioneerde Zuid-Afrikaanse hoogleraar internationale betrekkingen – van mening dat het Kwartet door de jaren heen bewezen heeft niet effectief te zijn omdat het in hoge mate beïnvloed wordt door de Verenigde Staten, een vervend aanhanger van Israël en zijn militaire acties. Dugard erkent dat Israël’s veiligheid bedreigd wordt maar vindt de Israëlische reacties daarop disproportioneel. Volgens Ban Ki-moons woordvoerder weet die zijn onafhankelijkheid te bewaren en heeft hij voortdurend aangedrongen op de heropening van de grensovergangen en zich uitgesproken tegen alle pogingen van Israël de Palestijnse bevolking collectief te straffen. Volgens de UNRWA (de VN-hulporganisatie voor Palestina) heeft 46 procent van de Palestijnen onvoldoende voedsel voor hun dagelijkse behoefte tengevolge van de Israëlische maatregelen en de blokkade van de Gaza. Dugard kan zich niet voorstellen hoe de Palestijnen zouden kunnen overleven zonder de hulp van de UNRWA. “Helaas hoor je op hoog politiek niveau in New York een heel ander verhaal”, aldus John Dugard. IPS, AP taris-Generaal in het Midden-Oosten ten minste deels geleid moeten worden door de mate waarin hij in staat is die normatieve rol te vervullen. Als hij zich binnen het Kwartet gedraagt als de andere spelers, loopt hij het risico het vertrouwen dat deel is van zijn ethos als SecretarisGeneraal, te schenden. Dat is niet alleen een principiële zaak, het heeft ook praktische gevolgen voor de rol die de Secretaris-Generaal en zijn vertegenwoordigers in het algemeen spelen. In artikel 100, lid 2 van het VN-Handvest staat dat elke lidstaat de verplichting op zich neemt het uitsluitend internationale karakter van de taken van de Secretaris-Generaal en van het personeel [van de VN] te eerbiedigen en niet te trachten hen te beïnvloeden bij de uitvoering van hun taak. Dat is, zegt De Soto, niet alleen bedoeld om te voorkomen dat de SecretarisGeneraal onder druk wordt gezet, maar ook als garantie dat de zwakkere lidstaten zich met een gerust hart kunnen toevertrouwen aan de goede diensten van deze functionaris. Een SecretarisGeneraal die de onafhankelijkheid van zijn rol, zoals die is vastgelegd in het genoemde artikel VN Forum 2007 - 4 34 van het Handvest, afbreuk doet, brengt het uitoefenen van die taak en de zaak van de vrede bij conflicten – waar zijn optreden werkelijk een verschil kan maken – in gevaar. “In de praktijk betekent dat – en dat is mijn punt – dat als de Secretaris-Generaal beïnvloed wordt en schijnt te worden door deze of gene lidstaat, andere leden en eigenlijk iedereen die partij is bij een conflict dat afhankelijk is van de goede diensten van de Secretaris-Generaal, terecht zullen aarzelen om vertrouwen in hem te stellen. Wat wij in het Midden-Oosten doen, vindt zijn weerslag elders in de wereld.” De Secretaris-Generaal zit niet in het Kwartet krachtens een mandaat van de Veiligheidsraad of de Algemene Vergadering, noch vertegenwoordigt hij de lidstaten; hij zit daar eerder als een resultaat van de opportunistische overweging dat hij in staat is de leden achter zich te krijgen. Hij heeft blijkbaar de vrijheid iedere positie in te nemen zonder de leden te hoeven raadplegen, maar hij heeft de handicap dat hij niet echt in staat is namens de VN als geheel te spreken. Hij wordt in feite beperkt door het Handvest, dat de achtergrond vormt waartegen hij heeft te opereren. De handicaps en beperkingen van de Secretaris-Generaal hoeven niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat hij geen deel kan uitmaken van het Kwartet, maar eerder dat hij dient te beseffen te moeten handelen binnen de grenzen die hem zijn gesteld. De SecretarisGeneraal heeft de plicht het internationale recht hoog te houden, in het bijzonder de resoluties van de VN – hij kan niet zomaar een politieke richting bepalen, noch beschikt hij over de politieke beleidsruimte van een regeringsleider of minister van buitenlandse zaken. Hij zou er in het Kwartet voor kunnen pleiten dat het geen verklaringen meer aflegt waaruit een eenzijdig politiek standpunt blijkt. Het Kwartet zou dan eerder een soort forum worden waar men gedachten uitwisselt en dat men kan raadplegen over de te volgen politiek, meer zoiets als een contactgroep die aldus kan vermijden dat zijn leden in moeilijke situaties terechtkomen. We moeten als VN niet proberen het politieke spel mee te spelen. Zijn vertegenwoordiger zou geen volledig lid hoeven te zijn, maar in een hoedanigheid aan de gesprekken deelnemen die het hem mogelijk maakt iets in te brengen en te adviseren zonder geassocieerd te worden met de ingenomen posities. Aldus De Soto. Elders zegt De Soto nog over de positie van de VN binnen het Kwartet: “Misschien hebben we ons achteraf gezien te veel laten meevoeren door ons verlangen een politiek spel te kunnen spelen in het Midden-Oosten. De SecretarisGeneraal zou zich daar, gezien zijn unieke ambt, al helemaal niet toe mogen laten verleiden. De rol die hij heeft te spelen is daarvoor niet geschikt en het plaatst hem in een moeilijke positie, waarbij onze verantwoordelijkheid jegens de Palestijnen en het vredesproces in het Midden-Oosten geofferd wordt op het altaar van een verbeterde relatie met zekere lidstaten, hoe belangrijk die ook moge zijn. Een manier van omgaan met het Kwartet zou kunnen zijn in de toekomst onze vertegenwoordiging daarin op een lager niveau te brengen, met het argument dat de prioriteiten van de Secretaris-Generaal liggen bij conflicten waar zijn aanwezigheid op diplomatiek gebied eerder een verschil maakt. Syrië “De VN plachten met iedereen te praten waarmee gepraat moet worden en het is niet aan het Kwartet contacten van zijn leden met wie dan ook in de weg te staan. Er is slechts één lid dat de contacten met de Palestijnse Autoriteit actief ontmoedigt, zodat de PA zich terecht zou kunnen afvragen of dat lid niet de oorzaak is van de beslissing van de Secretaris-Generaal hun regering te mijden.” Deze opmerking geldt evenzeer voor de contacten met Syrië. Er is geen resolutie van de Veiligheidsraad die contacten met de regering van Syrië verbiedt. Syrisch grondgebied blijft bezet, tegen het internationaal recht en resoluties van de Veiligheidsraad in. De Veiligheidsraad bepleit een allesomvattende regeling voor het Midden-Oostenconflict – dat tussen Israël en zijn buren – waartoe ook het VN Forum 2007 - 4 beëindigen van de bezetting van Syrisch grondgebied zou moeten horen, en daarom hoeft het ook geen verbazing te wekken dat Damascus denkt dat het beleid van de Secretaris-Generaal niet ingegeven wordt door internationaal recht of resoluties van de Veiligheidsraad, maar door een of twee permanente leden van die Raad. De rol die de VN zouden kunnen spelen, komt daardoor in gevaar. De Soto was echter te verstaan gegeven dat hij Syrië op armlengte afstand moest houden. Het gebruikelijke idee is dat Israël met niet meer dan één partij tegelijk kan onderhandelen. Volgens De Soto was het juist onmogelijk te veronderstellen dat de twee kwesties die hier aan de orde zijn, van elkaar te scheiden zijn en dat de ene partij rustig wacht tot de andere klaar is. Volgens hem is het niet meer dan een nieuwe smoes om niet te hoeven onderhandelen. In het interim-rapport van het Winograd Comité, dat de Israëlische oorlog tegen Hezbollah in Libanon onderzoekt, staat te lezen dat Israël militair gezien superieur is aan zijn buren en dat er geen noodzaak bestond erg hard te zoeken naar manieren om tot stabiele lange-termijnafspraken met hen te komen. De Soto kreeg te horen dat het belangrijkste wat er aan de orde was, Syrië’s rol in Libanon was, alsmede de uitvoering van Veiligheidsraadresolutie 1559 en de nieuwe resolutie 1701. Het zou alleen maar afleiden als VN-functionarissen met Syrië ook nog over iets anders zouden willen praten. De Soto werd slechts zijdelings op de hoogte gesteld van de bevindingen van de speciale VN-gezant, belast met de uitvoering van resolutie 1559, die dateert uit 2004 en betrekking heeft op terugtrekking van Syrische troepen uit Libanon. De Soto’s opdracht had een bredere strekking en men zou, volgens hem, hebben mogen verwachten dat hij ook op de hoogte werd gehouden van hetgeen zich op een ander niveau afspeelde, maar niets was minder waar. Het VN-hoofdkwartier hield De Soto tegen als hij probeerde de kanalen met Damascus open te houden. 35 Gevolgen voor VN-personeel De Soto heeft nog een punt. Iedereen die bij de VN in het Midden-Oosten werkt – en misschien ook elders – wordt achtervolgd door de aanval op het VN-hoofdkwartier in Bagdad die in augustus 2003 plaatsvond. Twijfelt er iemand aan dat die aanval plaatsvond omdat de VN gezien werden als verlengstuk van de Amerikaanse bezetters van Irak? De Soto bepleit niet dat de VN hun hulp aan de Palestijnen in de bezette gebieden om veiligheidsredenen intrekken. Zijn punt van zorg is het feit dat de VN in de ogen van het publiek geassocieerd worden met een politiek die weerzinwekkende gevolgen heeft voor de Palestijnse bevolking, wat op den duur de positie van het VN-personeel in gevaar brengt. Ook voordat er sprake was van het huidige beleid van het Kwartet, hadden de medewerkers van de VN-programma’s en agentschappen al ernstige twijfel over de standpunten die het Kwartet innam en de betrokkenheid van de VN daarbij. Om al deze redenen komt De Soto tot de conclusie dat de Secretaris-Generaal zijn politieke rol bij het vredesproces in het Midden-Oosten op zijn minst zou moeten verminderen, tenzij hij ertoe besluit bij zaken die onder zijn jurisdictie vallen – zoals de vraag met wie hij en zijn vertegenwoordiger onderhandelen – een duidelijk standpunt in te nemen en zich daar sine qua non aan te houden. De Secretaris-Generaal wil graag de indruk vestigen dat alles naar wens verloopt in de regio. De Soto begrijpt dat, maar vindt wel dat de VN niet voor hun eigen propaganda moeten zwichten. Successen blijven uit zolang die niet berusten op een grondige analyse van de situatie en een gelijke behandeling van alle partijen. Het is nauwelijks nodig iemand anders te benoemen die zijn plaats in het Midden-Oosten kan innemen zolang er niet aan alle beperkingen een einde komt of men alle pretenties laat varen die behoren bij de functie van ‘Speciale Coördinator voor het Vredesproces in het MiddenOosten’. En als er een nieuwe gezant naar het Midden-Oosten gestuurd wordt, dient de Secre- VN Forum 2007 - 4 36 taris-Generaal geheel achter hem te staan en voor hem geen geheimen te hebben, zoals De Soto ervoer als hij van de Israëli’s dingen te horen kreeg die op het VN-hoofdkwartier in New York bekokstoofd waren zonder hem daarin te kennen. Oplossing Menigeen is ervan overtuigd dat de enige manier om uit het Israëlisch-Palestijns dilemma te komen, is in fasen een einde te maken aan de Israëlische bezetting. Eerst dienen de joodse nederzettingen te worden verwijderd en een Palestijnse staat gecreëerd te worden binnen voorlopige grenzen. Dan kan de finale oplossing gevonden worden voor allerlei problemen in onderhandelingen tussen beide staten. Dit is volgens De Soto de enige manier om de gematigde Palestijnen aan de macht te brengen, terwijl we van de Israëli’s niet meer vragen dan ze per keer kunnen bereiken. Een moeilijk punt daarbij is dat het Israëlische electorale systeem niet leidt tot regeringen met een sterk mandaat. Intussen zoekt Israël zijn toevlucht tot een rigide houding tegenover de Palestijnen, door voorwaarden te stellen die naar zij zelf zullen weten onhaalbaar zijn. Ongelukkig genoeg is de internationale gemeenschap wat haastig akkoord gegaan met de Israëlische politiek van verwerping van die partijen die niet in een bepaald kader passen. Dat maakt het moeilijk daarop terug te komen, zelfs als Israël zou besluiten dat wel te doen. Israëls ‘rejectionisme’ strekt zich ook uit tot Syrië, waarbij Olmert als klankbord van de Verenigde Staten de positie inneemt dat Syrië weet wat het moet doen om te bewijzen dat het een aanvaardbare onderhandelingspartner is en aandringt op meegaandheid nog voordat er enig contact of enige onderhandeling heeft plaatsgevonden. Gelooft men nou echt dat Syrië bereid zou zijn kaarten uit handen te geven nog voordat er van onderhandelingen sprake is – zo maar voor niets? Daartoe zouden de Israëliërs ook niet bereid zijn. De Soto heeft het gevoel dat, als hem was toegestaan met de PA-regering, Hamas en Syrië te praten, hij meer respect bij de Israëlische gesprekpartners zou hebben afgedwongen en de VN een veel gezaghebbender en nuttiger rol binnen het Kwartet gespeeld zouden kunnen hebben. Wat de Israëliërs ook mogen zeggen over een VN-dialoog met Syrië en de PA-regering, zij zijn afhankelijk van de VN, die over de kanalen beschikken om een gesprek aan te gaan wanneer het erop aankomt. Het VN-Secretariaat bewees wat dat betreft opnieuw zijn nut in de oorlog tussen Israël en Hezbollah in 2006. Als er een crisis rond de hoogte van Golan zou uitbreken, zou het bijzonder handig zijn als de Speciale Coördinator van de VN al contacten zou hebben opgebouwd die nodig zijn om in crisissituaties de spanningen te verminderen en de poltieke aspecten van de zaak aan te pakken. Positie van Israël Israël heeft in feite weinig behoefte aan bemiddelaars en voelt zich uitstekend in staat onderhandelingen over vrede alleen af te doen. Alleen de Amerikanen wordt vergund zo nu en dan de helpende hand uit te steken. Tegelijk zijn de Palestijnen, althans Fatah, tamelijk gewend aan en zelfs tamelijk verlangend naar een sterke Amerikaanse rol. De Israëliërs vertrouwen erop dat de Amerikanen niet opeens onaangename verrassingen voor hen in petto hebben (het is overigens zo dat de Amerikanen voorstellen meestal eerst aan de Israëliërs voorleggen, alvorens ermee naar de Palestijnen te gaan). De Israëliërs hebben ook altijd gebruik gemaakt van de unieke mogelijkheid invloed uit te oefenen op de Amerikaanse politiek. De Palestijnen hebben de rol van de Amerikanen geaccepteerd en zelfs aangemoedigd, omdat zij geloven dat het alleen de Verenigde Staten zijn die Israël ertoe kunnen brengen zijn afspraken na te komen, zo er al iemand is die dat kan. Intussen hebben de VN dezelfde houding tegenover Israël aangenomen als de Amerikanen altijd doen – behandel Israël met zeer grote toe- VN Forum 2007 - 4 geeflijkheid, bijna tederheid. Hieruit blijkt het vermogen van Israël de betrekkingen tussen de VN en de Verenigde Staten te beïnvloeden. De Israëlische missie bij de VN heeft naar De Soto’s ervaring een onvergelijkbare toegang tot het Secretariaat, zelfs op de hoogste niveaus, en dat niet alleen maar vanwege de aanzienlijke bekwaamheden van de permanente vertegenwoordiger. Het is gebruikelijk dat de VN, alvorens een bepaald standpunt in te nemen, eerst aan Israël en de Verenigde Staten vragen hoe zij zullen reageren, eerder dan zelf te bepalen wat het juiste standpunt is. De Soto moet tot zijn spijt toegeven dat hij zich daar ook wel eens schuldig aan gemaakt heeft. De Soto denkt eerlijk gezegd niet dat het in het voordeel van Israël is als de VN nooit openlijk met het land mogen praten over hun eigen missers als het gaat om het vredesproces. Een zachte aanpak zal wellicht leiden tot minder harde aanvallen op de VN in zekere media, maar dat bevordert nog niet het naderbij brengen van een oplossing van Israëls conflict met de Palestijnen of zijn Arabische buren. Toch zou die oplossing van vitaal belang zijn. Helaas is het Israëlische politieke systeem eerder gericht op onmiddellijke resultaten dan op Israëls lange-termijnbelangen. “We zijn geen vrienden van Israël als we het land sterken in zijn illusie dat de Palestijnen de enigen zijn die iets te verwijten valt, of dat het voortdurend zijn verplichtingen onder de bestaande overeenkomsten kan negeren zonder daarvoor een internationale diplomatieke prijs op korte termijn te riskeren en een bittere prijs als het gaat om de veiligheid en identiteit op lange termijn.” Aldus De Soto. “Hoewel ik er niet aan twijfel of mijn beslissing de VN te verlaten juist is geweest, kan ik niet ontkennen dat ik dat met een bezwaard hart doe.... Ik trad met vele illusies toe tot de VN omdat ik het gevoel had dat de VN op zichzelf een mijlpaal van menselijke vooruitgang zijn aangezien zij verder proberen te gaan dan het wankele systeem van staten dat volgde op de Vrede van Westfalen [1648] in het scheppen van 37 iets dat meer is dan de som der delen, de Lidstaten.” * Alvaro de Soto (1943), Under-Secretary-General (1999); United Nations Special Coordinator for the Middle East Peace Process (2005) and Personal Representative of the Secretary-General to the Palestinian Authority; Envoy to the Quartet, End of Mission Report, Mei 2007 (Confidentieel) Guardian, ‘Secret UN report condemns US for Middle East failures’, 13 juni 2007 Nederlander Midden-Oostengezant VN VN-Secretaris-Generaal Ban Ki-moon heeft de Nederlandse diplomaat Robert H. Serry (57) benoemd tot de nieuwe Midden-Oosten-gezant van de Verenigde Naties. Serry volgt de Brit Michael Williams op, die pas sinds september deze rol vervulde als opvolger van Alvaro de Soto. Serry zal optreden als adviseur van de Secretaris-Generaal en namens de VN zitting nemen in het Midden-Oosten Kwartet. Hij werkte eerder als Nederlandse ambassadeur in Oekraïne en als diplomaat bij de NAVO in Brussel. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken was hij hoofd van de Directie Midden-Oosten. Bij de Kamerverkiezingen van 2006 stond hij 48ste op de kandidatenlijst van de Partij van de Arbeid, te laag voor een kamerzetel. Bron: ANP VN Forum 2007 - 4 38 BZ-briefing voor de 62e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) door Arend J. Meerburg1 1. Inleiding 2. Klimaat Op 14 september 2007 werd op het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan enkele tientallen leden van de NVVN de jaarlijkse briefing gegeven over de komende AVVN. Ook waren er enkele niet-ambtelijke leden van de Nederlandse delegatie aanwezig, onder wie de vertegenwoordigster van de Nederlandse Vrouwenraad en die van de vakbonden. Wanneer u dit verslag leest, is de AVVN grotendeels voorbij, dus een tikkeltje mosterd na de maaltijd. Niettemin lijkt het nuttig enkele belangrijke prioriteiten voor de regering en de Europese Unie als geheel aan te stippen, ook met de mogelijkheid te kijken wat er van de goede voornemens terecht is gekomen. Naast de gebruikelijke aanwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken bij het zogenaamde Algemeen Debat aan het begin van de AVVN3 gaat ook minister-president Balkenende vier dagen naar New York. Er is namelijk een speciale zitting over het klimaatprobleem, waar zo’n 80-90 regeringsleiders worden verwacht. De minister-president zal daarin een sessie voorzitten over ‘aanpassing’ aan klimaatverandering – ik neem aan vanwege onze langdurige strijd met het hoge water. De heldere en open briefing werd verzorgd door Kees Rade, directeur van de Directie VN en internationale Financiële instellingen (DVF); Caspar Veldkamp, plaatsvervangend directeur DVF; Peter van der Vliet, hoofd van de afdeling Politieke en Juridische zaken van dezelfde directie (DVF/PJ); en Sanne Kaasjager van de Directie Economische en Ecologische Samenwerking (DES). De richtlijnen voor de delegatie – die door de ministers Verhagen en Koenders ook besproken zijn met de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken – zijn op internet na te lezen.2 (Let ook op de daarbij behorende bijlage met EU-prioriteiten.) Hieronder zal ik vooral ingaan op enige punten die in de briefing ter sprake kwamen, t.w. klimaat, reorganisatie van de VN (w.o. ‘One UN’), mensenrechten en het Libanon Tribunaal. Andere onderwerpen, zoals ontwapening, komen in de brief ter sprake. Vooral naar aanleiding van de rapporten in de loop der tijd van het wetenschappelijke International Panel on Climate Change (IPCC) kwam de UN Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) tot stand, dat leidde tot het Kyoto Protocol, waarin o.m. regels en beperkingen werden afgesproken over de emissie van koolzuurgas. In 2012 loopt dit Protocol af en het is dus zaak tijdig een nieuwe overeenkomst voor te bereiden, liefst ook met belangrijke landen die tot nu toe niet meedoen (Verenigde Staten, China, enz.). De bijeenkomst op hoog niveau in New York moet een positieve impuls geven aan de bijeenkomst van partijen bij de UNFCCC op Bali aan het eind van dit jaar, die dan het serieuze begin moet vormen van onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst, die hopelijk in 2009 klaar is. Landen hebben vervolgens nog enkele jaren de tijd deze overeenkomst te ratificeren en zich voor te bereiden op de consequenties van de nieuwe afspraken. Nederland zet in op 30% reductie van koolzuurgasemissies in 2020 (vergeleken met 1990), 20% duurzame energie in 2020 en 2% per jaar minder energieverbruik. VN Forum 2007 - 4 In dit verband werd ook vermeld dat de recente bijeenkomst van regeringsleiders in het kader van de Asian-Pacific Economic Cooperation (APEC) in Australië van belang is, omdat belangrijke landen die nogal dwarslagen op het gebied van klimaat (zoals de Verenigde Staten en Australië) nu in positieve zin zijn opgeschoven. 3. Reorganisatie van de VN Wat betreft ontwikkelingssamenwerking bestaat sinds enige tijd de slogan ‘One UN’: dit houdt onder meer in dat de vele VN-organisaties bij hun activiteiten in een ontwikkelingsland veel meer moeten samenwerken. Dit is bijvoorbeeld te bereiken door in zo’n land één VN-vertegenwoordiger aan te stellen die de diverse agencies coördineert, in overleg met het gastland, liefst in één gebouw en zelfs met één budget. Hiermee kunnen ook veel administratieve kosten (en project-auto’s) bespaard worden. In acht landen wordt dit systeem thans beproefd. Niet alle ontwikkelingslanden wensen echter mee te werken: sommige zijn niet wars om agencies tegen elkaar uit te spelen, terwijl er ook een algemene achterdocht bestaat over wat de donorlanden precies willen. Een mogelijke complicatie is ook dat er grote niet-gouvernementele donoren komen, zoals de Gates Foundation, met miljarden in kas die voor specifieke doelen worden geoormerkt. Nederland hield recent een – naar eigen zeggen succesvolle – regionale conferentie in proefland Nicaragua over dit ‘One-UN concept’, waarbij vertegenwoordigers uit heel Latijns-Amerika aanwezig waren. Nederland is voorstander van reorganisatie van de Veiligheidsraad (VR), met het doel deze meer representatief te maken, maar ik vermoed dat daar voorlopig niet veel van terecht zal komen. De structuur van het VN-Secretariaat om vredesoperaties op te zetten en te leiden, wordt thans aangepast. Dat was ook hard nodig want er zijn nu meer dan 100.000 VN-troepen 39 in het veld, met een budget van zo’n vijf tot zes miljard dollar per jaar. Ook hecht onze regering veel belang aan de Peace Building Commission (PBC), die voor en met specifieke landen (‘fragile states’) plannen smeedt voor wederopbouw na gewapende conflicten, vooral ook om te verhinderen dat de chaos weer terugkeert. Voor Burundi is nu een geïntegreerde vredesstrategie opgesteld, aan die van Sierra Leone wordt gewerkt. 4. Mensenrechten Er wordt nog hard gewerkt aan het effectief maken van de nieuwe Mensenrechtenraad (MRR), die in de plaats is gekomen van de Mensenrechten Commissie. In de Raad heeft het Westen minder invloed dan vroeger in de Commissie. Nederland werd in de Raad herkozen en is nu tevens vice-voorzitter. Men wil die positie gebruiken om o.m. goede procedures tot stand te brengen, bijv. wat betreft het moeizame proces van het aanpakken van specifieke landen die zich niet aan de mensenrechten houden. Hoewel de nieuwe Raad was bedoeld een betere structuur te krijgen om schendingen van mensenrechten aan te pakken, is het maar de vraag of dat tot nu toe is gelukt. De Verenigde Staten willen niet eens meedoen aan de Raad. Een bijkomende kwestie is dat in het verleden NGO’s op het terrein van de mensenrechten een belangrijke rol speelden rond de Mensenrechten Commissie. De Raad vergadert veel vaker, waardoor het voor de betrokken NGO’s moeilijker wordt de vinger aan de pols te houden en informatie ‘in te schieten’. 5. Het Libanon Tribunaal Er werd door de vertegenwoordigers van BZ waardering uitgesproken voor het kritische artikel van Carel Jansen over deze kwestie in VN Forum 2007/3. Onderstreept werd dat dit tribunaal uniek is: een aparte internationale rechtsspraak voor een belangrijke politieke moord VN Forum 2007 - 4 40 met veel onschuldige slachtoffers. Juridisch is de totstandkoming van dit tribunaal nogal wonderlijk, maar omdat er een besluit van de Veiligheidsraad aan ten grondslag ligt, heeft de regering een verzoek van de SG-VN een en ander in Nederland te laten plaatsvinden, geaccepteerd. De regering wil immers ook onze grondwet serieus nemen, één van de zeldzame constituties die zegt de internationale rechtsorde te willen bevorderen. Er wordt nu nog onderhandeld over een fors aantal praktische en juridische kwesties. Waar moet het tribunaal komen, in Den Haag of elders? Is er nog ruimte in Den Haag, een stad die natuurlijk zijn positie als juridische hoofdstad van de wereld graag wil versterken. Er moet een zetelovereenkomst tussen Nederland en de VN komen. Wie betaalt precies?: Libanon 49%, de rest moet uit vrijwillige bijdragen komen. Waar moeten de schuldigen na veroordeling worden opgesloten? Niet in Nederland dus! De verdere opbouw, met honderden medewerkers, aanklagers, rechters, enz. vergt natuurlijk ook nogal wat tijd – dus dat duurt mijns inziens nog wel minstens een jaar. 6. Diversen • Nederland draagt zo’n € 800 miljoen bij aan de VN in zijn totaliteit, dus middels verplichte en vrijwillige bijdragen aan de diverse organisaties en het VN-Secretariaat zelf. • Naast eerdergenoemde onderwerpen als het klimaat en de ‘fragile states’ zet minister voor ontwikkelingssamenwerking Koenders in op het verdelingsvraagstuk in vooral ontwikkelingslanden (de grote en groeiende kloof tussen arm en rijk) en ‘reproductive health and rights’. Voor het laatste wordt al jaren veel geld uitgetrokken, terwijl Nederland ook een aparte Aids-ambassadeur heeft. Nederland e.a. zetten daarbij in op preventie van aids (voorlichting, voorbehoedsmiddelen, enz.), terwijl de Verenigde Staten zeer grote bedragen ter beschikking stellen voor vooral medi- cijnen als het kwaad al is geschiedt. Er wordt ook aan andere ziekten hard gewerkt, zoals malariabestrijding. 1 2 3 Ir A.J.Meerburg is lid van de redactie. http://www.minbuza.nl/nl/actueel/brievenparlement, 2007/08/Kamerbrief-inzake-richtlijnen-voor-de. Het Algemeen Debat heeft niets met een debat te maken: het bestaat uit officiële verklaringen van de lidstaten. Wel geeft de aanwezigheid van al die bewindslieden tegelijkertijd de mogelijkheid vele bilaterale en multilaterale onderonsjes te houden, ook over onderwerpen die niets met de VN te maken hebben. VN Forum 2007 - 4 41 Interview met AIDS-ambassadeur Paul Bekkers Wereldwijde AIDS-bestrijding gebaseerd op de rechten van de mens door Adriënne Schillemans 1 December is traditiegetrouw Wereld Aids Dag. Dit jaar is het 25 jaar geleden dat de eerste gevallen van Aids zich voordeden. Anno 2007 blijft de Aids-epidemie zich in een rap tempo uitbreiden en vormt het één van de grootste bedreigingen die de mensheid treft. De Aids-epidemie ondermijnt in toenemende mate niet alleen de ontwikkeling binnen staten, maar leidt eveneens tot conflicten die een bedreiging vormen voor de politieke en economische stabiliteit op mondiaal niveau. De sociaal-economische gevolgen van Aids leiden tot meer armoede en ongelijkheid in de wereld. Vandaar dat de Nederlandse regering aandringt op een op mensenrechten gebaseerde benadering van de Aids-bestrijding. Hoe de Nederlandse regering dat ziet, vragen we aan de Aidsambassadeur Paul Bekkers. De mensenrechtenaspecten zijn nogal onderbelicht in de wereldwijde bestrijding van hiv/aids. Kunt u een aantal situaties noemen waarin dit zeker het geval is? Ja, die zijn onderbelicht, ik denk dat je dat terecht kunt zeggen. Je kunt denken aan vrouwenrechten, vooral aan seksuele en reproductieve rechten, die zijn zeer nauw gerelateerd aan de bestrijding van aids. Als wij kijken naar de oorzaken dan valt op dat aids heel erg armoede gerelateerd is. Het ligt sterk in de sociaal-culturele hoek en heeft te maken met machtsverhoudingen. Er is duidelijk sprake van een zogenoemde ‘feminisering’ van de epidemie, d.w.z. het merendeel van de infecties, tot 70% (van de nieuwe infecties), vindt plaats bij vrouwen. Hoe komt dat? Vrouwen weten vaak niet hoe ze zich moeten beschermen en als ze het al weten, dan hebben ze geen toegang tot voorbehoedsmiddelen; als ze dat wel hebben, zijn ze, door hun ondergeschikte positie, vaak niet in staat de mannen ertoe te brengen een condoom te gebruiken. Dus worden die vrouwen toch besmet. We zijn natuurlijk allemaal voor partnertrouw, maar als mannen (wat in veel culturen voorkomt) buiten de deur bezig zijn geweest, dan nemen ze het virus mee en infecteren hun eigen vrouw. We moeten zorgen dat vrouwen zich kunnen beschermen, dat ze toegang hebben tot onderwijs, tot voorlichting, tot voorbehoedsmiddelen en in staat zijn gelijkwaardig in die positie in het seksuele verkeer te onderhandelen. Dit is een voorbeeld van een gebied dat onder de mensenrechten valt. Nog andere kwetsbare groepen op het gebied van hiv/aids-besmettingen zijn bijvoorbeeld sekswerkers, drugsverslaafden en homoseksuelen. Deze groepen worden in veel landen nog steeds gestigmatiseerd en dus niet volledig en gelijkwaardig benaderd. Op dit vlak is ook nog veel te winnen. Hoe kijkt u hier tegen aan? Ook dit heeft zeker met mensenrechten te maken. Hoewel, bij drugs is het lastig. De vraag bijvoorbeeld of een drugsverslaafde recht heeft op een schone naald? Of waar heeft een prosti- 42 tuee recht op? Natuurlijk op een goede behandeling en vooral op lichamelijke integriteit. Bij vrouwenrechten is het evident dat aids-bestrijding direct te maken heeft met mensenrechten. Dit is helder geformuleerd in zowel de recente beleidsnotitie van Minister Koenders als in de mensenrechtennotitie van Minister Verhagen namens het kabinet. Denk verder ook aan seksueel geweld. Dat jonge meisjes (zoals dat in zuidelijk Afrika het geval is), omdat het schoolgeld betaald moet worden, een wederdienst moeten leveren aan de man die dat geld verstrekt, of dat ze misbruikt worden door leraren. Hoe denkt u dit te kunnen bestrijden? Mensenrechten zijn heel erg breed, maar hebben direct te maken met de oorzaken van de aids-bestrijding. Ik wil er het volgende nog aan toevoegen. Toegang tot een goede gezondheidszorg is een mensenrecht, heeft Kofi Annan eens gezegd. Maar een heleboel mensen hebben die toegang niet. Er is vaak een gebrekkige gezondheidsinfrastructuur, het ontbreekt aan goede ziekenhuizen en personeel, mensen moeten enorme afstanden afleggen alvorens zij een ziekenhuis bereiken. Bovendien is er vaak gebrek aan voldoende medicijnen. Aids-remmers zorgen er tegenwoordig voor dat iemand niet meer dood hoeft te gaan aan hiv/aids; in onze maatschappij is het een chronische ziekte geworden. Maar zolang je geen toegang hebt tot die pillen, dan is dat een vorm van schending van een mensenrecht. Iedereen heeft recht op een adequate medische behandeling. Die pillen zijn beschikbaar, althans ze bestaan, maar hoe zorg je nu (en daar wordt hard aan gewerkt) dat deze bij die mensen terecht komen? Het is daarom zo belangrijk te werken aan onze internationale doelstelling: universele toegang tot preventie, zorg en behandeling. Er wordt ook geprobeerd landen die niet in staat zijn die medicijnen te produceren, een recht te verlenen die aids-remmers vanuit andere landen te importeren. Kunt u daar iets meer over vertellen? VN Forum 2007 - 4 Ja. Onder de World Trade Organization (WTO) heb je het TRIPS-agreement. Dat gaat over intellectuele eigendom. Dan hebben we het over rechten van bedrijven die patent hebben op het fabriceren van die pillen. Nu zegt dat TRIPS-agreement dat hierop uitzonderingen mogelijk zijn: wanneer bijvoorbeeld de publieke gezondheid in een land dat rechtvaardigt, kan een land afzien van het patentrecht van de eigen producenten, maar ook van derden. Dan gaat het belang van de publieke gezondheid boven bescherming van het patentrecht. Daar zijn natuurlijk wel een paar voorwaarden aan verbonden. Die landen kunnen dan een beroep doen op die uitzonderingsregel en kunnen de formule van het merkmedicijn gebruiken en goedkoper generiek laten produceren. Generiek produceren betekent dat hetzelfde medicijn dan niet onder een merknaam geproduceerd wordt. Een land als India is daarin een grote producent. India produceert heel veel generieke medicijnen, die dus niet dat merkstempel hebben, en die vele malen goedkoper beschikbaar zijn. Een land kan die generieke medicijnen importeren met een beroep op de uitzonderingsregel. Nederland is er voorstander van dat, wanneer zo’n situatie zich voordoet, die landen daar gebruik van kunnen maken. Sommige landen maken nog geen gebruik van die regel, omdat ze het gewoonweg niet goed weten, maar vooral ook omdat ze bang zijn voor de problemen die het oproept. Lobbies van de farmaceutische industrie, waar voornamelijk de Verenigde Staten nogal voor op de bres springen, proberen landen te ontmoedigen van die uitzonderingsregel gebruik te maken. Daarmee blijven in feite mensen onnodig verstoken van de noodzakelijke medicijnen voor de bestrijding van aids. De Europese Unie maakt zich, mede op aandringen van Nederland, in toenemende mate sterk voor het stimuleren van landen gebruik te maken van die legale mogelijkheid het intellectuele-eigendomsrecht tijdelijk terzijde te leggen. Zuidelijk Afrika lijkt in het bijzonder te zijn getroffen. De gehele economische en sociale infrastructuur staat daar op instorten. Kunt u vertellen wat daar precies aan de hand is? VN Forum 2007 - 4 In Botswana is de leeftijdsverwachting in 15 jaar van 65 jaar naar 32 jaar gedaald: een halvering derhalve. In Swaziland is, in de leeftijdscategorie van 15-49 jaar, dat het grootste deel van de bevolking omvat, 40% hiv-positief. Dit zijn dramatische gegevens. Wat betekent dat? Hiv/aids pakt juist die mensen die zich in het productiefste deel van hun leven bevinden: leerkrachten, gezondheidswerkers, ouders (daardoor krijg je ook wezen). Veel van hen worden uitgeschakeld. Dit heeft natuurlijk ook economische gevolgen. Zo verlies je als bedrijf niet alleen je arbeidskrachten, maar ook je afzetmarkt. Het heeft dus naast humane gevolgen tevens allerlei andere destructieve gevolgen. Een belangrijk aspect is het wegvallen van traditionele sociale structuren. Als in het verleden een ouderlijk echtpaar wegviel, werden de wezen automatisch opgenomen door grootouders. Maar wanneer ook de opa’s en de oma’s uitvallen, dan houdt dat op. Sommige oma’s hebben zich nu ontfermd over een twintigtal kinderen. Al hun energie en spaarcentjes gaan op aan die kinderen; op een gegeven moment kunnen ze dat niet meer. Die eeuwenoude sociale opvangstructuur houdt dan op te bestaan. In sommige rapporten wereldwijd wordt vermeld dat de aids-epidemie nog maar in de kinderschoenen staat. M.a.w. de impact van deze epidemie zal op langere termijn zo groot zijn dat we rekening moeten houden met een doemscenario. Waar liggen volgens u de komende 10 tot 20 jaar de grootste knelpunten? Een doemscenario, zo ver wil ik niet gaan. De epidemie staat dan nog wel in de kinderschoenen, maar er is tevens sprake van een zeker stabilisatie. Die moet wel worden genuanceerd. Want wat gebeurt er? In land x blijft het percentage hiv/aids-besmettingen bijvoorbeeld rond de 30%. Het percentage neemt niet meer toe. Maar die 30% betekent niet dat er geen nieuwe besmettingen plaatsvinden. Integendeel, het aantal nieuwe infecties is dan gelijk aan het aantal doden. Maar het is gelukkig niet zo dat een land ophoudt te bestaan. Dat dachten we een 43 paar jaar geleden. Uitzonderingen daargelaten, is de impact van hiv/aids in een land als Swaziland zo gigantisch dat daar reddingsoperaties moeten worden uitgevoerd om het land te laten voortbestaan. Maar kijk naar Zuid-Afrika dat, ondanks het hoge aantal besmettingen, vooralsnog goed functioneert. Ik ben niet zo’n pessimist dat ik zeg: over 20 jaar is het helemaal vreselijk. We weten namelijk ook hoe we het moeten oplossen. Er zijn enorme stappen gezet in de financiering van de aanpak van hiv/aids; die is echt vertienvoudigd de afgelopen jaren. We moeten nog wel méér doen om te zorgen dat er voldoende middelen komen. Het is veel hoger op de politieke agenda gekomen. Het heeft een hoge prioriteit en landen zijn meer bereid iets te doen. In sommige landen is zelfs sprake van succesverhalen, zoals in Senegal en Haïti, waar de prevalentie ook boven de 10% zat en daar flink is afgezwakt tot zo’n 3% à 4%. Dat kan dus ook. Wanneer mensen op tijd die medicijnen krijgen, kunnen ze ook hun leven rekken, waardoor ze in staat zijn het gat dat kan ontstaan wanneer de beroepsbevolking wegvalt, naar de volgende generatie te overbruggen. Maar zorg dan wel dat die volgende generatie zoveel mogelijk vrij is van hiv/aids. Hoe denkt men dat aan te pakken? Daarom richt de Nederlandse overheid zich voornamelijk op preventie, het voorkomen van besmettingen. Behandeling is belangrijk, dat is onze plicht, maar we moeten vooral zorgen dat er geen nieuwe besmettingen bijkomen. Daar moet je aan werken. Het beleid van Minister Koenders is daar ook helemaal op gericht. We zijn er natuurlijk nog lang niet. Er moet nog vreselijk veel gebeuren en er zijn ook allerlei risico’s (zoals het feit dat we langzaam wennen aan het drama aids, waardoor het kan gaan dalen op de politieke agenda, dat is een risico en dat mag niet gebeuren), maar ik denk dat het probleem in de loop der jaren beheersbaar kan worden. 44 Hoe denkt de Nederlandse regering hierop te kunnen inspelen, ook met oog op de zesde Millenniumdoelstelling die stelt dat in 2015 ziekten als hiv/aids, tuberculose en malaria een halt toe zijn geroepen. Gaat dat ook lukken? Het zal heel hard werken worden. Niet alleen voor de VN-organisaties, maar ook voor de Europese Unie, donorlanden, NGO’s, het bedrijfsleven en de landen die een hoge prevalentie hebben. Daar moet het per slot van rekening wel allemaal gebeuren. Zolang we met zijn allen bereid zijn daar flink aan te werken, is het haalbaar. Nogmaals, er zijn de afgelopen jaren de nodige successen geboekt, maar willen we aids effectief aanpakken dan moet het nog verder geïntensiveerd worden. Voor ons is het heel belangrijk; voor Minister Koenders is het een hoge prioriteit. Hij richt zich daarbij vooral ook op gender en de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Dat is zijn expliciete doelstelling, die direct te maken heeft met hiv/aidsbestrijding. Hij heeft gezegd: “Bij aids-bestrijding is Nederland al koploper en dat houd ik zo.” Financieel zijn wij, per hoofd van de bevolking, de grootste donor ter wereld. Dat rechtvaardigt dat we redelijk veel van ons kunnen laten horen. Namens Minister Koenders heb ik laatst op een internationale bijeenkomst de G8 opgeroepen zich te committeren. We hebben recht van spreken, omdat we op dit gebied een grote speler zijn. Terecht worden we heel serieus genomen. Wat is de Nederlandse inzet bij UNAIDS1, UNFPA2? Nederland is de grootste donor van UNAIDS en UNFPA. Zij spelen een belangrijke rol in de aids-bestrijding over de hele wereld. UNAIDS is de koepel die ervoor zorgt dat die organisaties die zich met aidsbestrijding bezighouden, daar ingezet worden waar ze goed zijn. Zo moet UNICEF zich vooral op kinderen richten. Lid van UNAIDS zijn WHO, UNDP, Wereldbank en tal van andere VN- en andere internationale organisaties. Voor de prioriteit van Minister VN Forum 2007 - 4 Koenders, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, is UNFPA de club om daar invulling aan te geven; die is daar leidend in, niet alleen binnen de VN-familie maar ook internationaal. Wij werken veel met hen samen als het gaat om family-planning en aandacht voor vrouwen. Waar het om gaat is dat mensen, mannen en vrouwen, zelf kunnen beslissen hoe vaak en met wie zij seks willen hebben en hoeveel en wanneer dat ze kinderen willen. Als grote donor hebben we een behoorlijke invloed op de koers van deze organisaties. Kunt u iets vertellen over internationale initiatieven, zoals GFATM3 en IPPF4? Het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria (GFATM) is speciaal opgericht om financiële middelen te generen. De internationale gemeenschap kwam er te laat achter dat er veel te weinig geld beschikbaar was voor aidsbestrijding en ook voor TB en malaria. Toen heeft Kofi Annan het initiatief genomen een speciaal fonds op te richten om ervoor te zorgen dat die middelen ter beschikking komen. Dat is het Global Fund. Daar zit Nederland ook in het bestuur. Het Global Fund is in staat gebleken de zo noodzakelijke miljarden beschikbaar te krijgen. Het is de grote financier in landen en het betrekt overheden, NGO’s, het bedrijfsleven en allerlei andere organisaties bij de financiering van allerlei projecten. Daarnaast financiert Nederland zelf ook, bilateraal. Maar dat doen we alleen daar waar we duidelijk verschil kunnen maken. De relatie van aids/hiv en TB? Mensen sterven eigenlijk niet aan aids, maar aan TB. Aids verzwakt het immuunsysteem, waardoor mensen veel vatbaarder zijn voor allerlei infecties. TB ligt op de loer, waardoor het aantal TBgevallen enorm toeneemt. Omdat er zo’n grote toename van het aantal TB-gevallen en behandeling daarvan is, treedt er steeds meer resistentie op tegen bepaalde medicijnen. Dit zien we vooral in Oost-Europa, waar mensen niet consequent zijn in het innemen van hun medicijnen. Dat gaat niet goed; als we niet alert reageren, is TB daar straks niet meer te controleren. VN Forum 2007 - 4 Hoe ziet u de rol van NGO’s en het bedrijfsleven in de aids-bestrijding? NGO’s maar ook het bedrijfsleven spelen een belangrijke rol naast overheden zelf. Iedereen heeft een rol te spelen. Zo moet de overheid zorgen dat de juiste medicijnen in een ziekenhuis komen, terwijl NGO’s de rol moet vervullen mensen te begeleiden bij het innemen van medicijnen. Maar even terug, het begint bij het feit of iemand weet dat hij of zij seropositief is. Dat betekent een test. Slechts één op de tien mensen ter wereld die seropositief is, weet het. Vandaar dat wij zeggen dat er veel meer testmogelijkheden moeten komen, het moet voor mensen gemakkelijker zijn zich te kunnen laten testen. Maar dan heb je weer te maken met discriminatie en stigmatisering. Want wanneer iemand in het verdomhoekje zit, zal hij of zij eerder zeggen: ik wil het liever niet weten. Wanneer iedereen weet dat ik seropositief ben, val ik straks buiten de groep. Daar ligt een belangrijk stuk van de problematiek. Mensen moeten zich kunnen laten testen zodat, wanneer ze positief zijn, ze weten dat ze voorzichtig moeten zijn: dat ze het virus niet overdragen en dat ze de medicijnen moeten innemen. Het is een heel complex probleem. Als overheid spreken we andere overheden op hun verantwoordelijkheid aan en vragen de hoogste leiders zichzelf te laten testen. Daar gaat een voorbeeldfunctie van uit. Want als een hoge politicus of andere rolmodellen uit de samenleving het doen, dan trek je het uit de hoek dat aids eng en vies is. De ILO5 is bezig op de werkplek een situatie te creëren waar hiv/aids-besmettingen bespreekbaar zijn, zodat een werkgever medicijnen en zorg kan aanbieden. Dat is nu nog niet in veel gevallen aanwezig op de werkvloer. Hoe kan dat bevorderd worden, denkt u? We zien gelukkig een grote vooruitgang in, wat we noemen, de workplace policy. Je ziet dat Nederlandse bedrijven het daarin heel goed doen. Heineken bijvoorbeeld, die in verscheide- 45 ne Afrikaanse landen bedrijven heeft, zorgt ervoor dat de medewerkers van hun lokale productiefaciliteiten en fabrieken toegang hebben tot testfaciliteiten en medische zorg, inclusief die voor hiv/aids. Dit geldt niet alleen voor hun werknemers, maar als het kan ook voor hun familie. Ook onze ambassades werken op die manier. Die hebben een eigen workplace policy. Wij hebben de zorg op ons genomen dat alle werknemers op de ambassades en hun familie in al die landen toegang hebben tot testmogelijkheden, behandeling, begeleiding en aids-remmers. De mensen worden gestimuleerd daar gebruik van te maken. Hier zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet. 1 2 3 4 5 Zie www.UNAIDS.org Zie www.UNFPA.org Zie www.theglobalfund.org Zie www.IPPF.org Zie www.ILO.org/global/themes/hivaids 46 VN Forum 2007 - 4 Spetterende Nacht van de Verenigde Naties Oorlog, armoede, honger en ziekte. De wereld is verwikkeld in uitzichtloze conflicten en de internationale verhoudingen staan op scherp. Wat valt er eigenlijk te vieren op de 63ste verjaardag van de Verenigde Naties? Genoeg, zou je zeggen. Want de jaarlijkse Nacht van de VN trok dit jaar meer bezoekers dan ooit. Ruim 2400 jongeren kwamen naar de Amsterdamse uitgaansdriehoek Melkweg - Cine-center Sugar Factory voor een verkwikkende mix van lezingen en debat, theater en muziek. Een programma vol grote namen, interessante sprekers en een paar muzikale superacts, zoals Alamo Race Track, Mala Vita en C-mon & Kypski. De bezoekers van de Nacht willen een betere wereld en gaan grote, complexe problemen niet uit de weg. De Nacht ging over vrede en veiligheid en de millenniumdoelen. Speciale thema’s waren daarbij de rol van sport in duurzame ontwikkeling en die van het bedrijfsleven als peace-builder in conflictgebieden. Geloofwaardigheid In 2004 vertrok Jan Pronk als bijzonder VN-gezant naar Soedan. Maar in 2006 zetten Soedanese autoriteiten Pronk het land uit toen hij op zijn weblog zware kritiek had geuit op de Soedanese strijdkrachten en regering. Nu neemt hij plaats in de grote gele fauteuil op het hoofdpodium in de Max. Paul Rosenmöller kijkt met hem terug op deze bewogen tijd. Pronk: “Mijn grootste frustratie is dat ik de tweeëneenhalf miljoen mensen die in de vluchtelingenkampen verblijven in de steek heb gelaten. Ik heb op een politieke manier voor hen gevochten. En toen is het fout gegaan. Ik was de regie kwijt. Zodra je in de politiek de controle verliest, heb je een fout gemaakt.” Gefrustreerd, maar allerminst geknakt praat Pronk verder, strijdlustig als altijd, over de nieu- we machtsverhoudingen in de wereld, over het functioneren van de Veiligheidsraad en de rol van de VN in conflictgebieden. “De VN raakt zijn geloofwaardigheid kwijt. De nieuwe machtsverhoudingen zien we niet weerspiegeld in de samenstelling van de Veiligheidsraad.” Zo pleit Pronk voor een ‘Europeaniseringsbeweging’ die tot doel heeft de EU met één stem in de Veiligheidsraad te laten deelnemen. “De andere zetel kan worden vergeven aan een ontwikkelingsland.” Ook pleit hij voor een oplossing van ‘de moeder van alle conflicten’: Israël-Palestina. Hier moet de VN zich niet laten gelijkstellen aan de EU, de VS en Rusland. Pronk: “De VN loopt aan de leiband van de grote leden. Dat zien de Arabieren.” Handvest van de Aarde Een andere prominente gast van de avond is oud-premier Ruud Lubbers. Hij is inmiddels een oude bekende op het drukbezochte evenement. En hij weet de weg in de Amsterdamse Melkweg; als een geroutineerde popster baant hij zich door kluwen groupies naar de Oude Zaal. Lubbers verzorgt hier een college over het Handvest van de Aarde, een soort manifest voor duurzame ontwikkeling, dat milieubescherming, mensenrechten, vrede en ontwikkeling centraal stelt en met elkaar verbindt. De twee jongerenvertegenwoordigers Sandra van Beest en Erik Thijs Wedershoven treden op als coreferent. Even later schuift Lubbers aan bij publicist en Zomergasten-presentator Joris Luyendijk. De Max zit stampvol. Lubbers vertelt over zijn werk als Hoge Commissaris voor de Vluchte- VN Forum 2007 - 4 lingen, over de beperkingen van een politicus, maar ook over meer levensbeschouwelijke zaken. Hij wijst zijn publiek er herhaaldelijk op niet te veel van regeringen te verwachten. “Het is onzin te denken dat de VN een soort wereldregering is die alles kan regelen. Bedrijven en NGO’s zijn veel belangrijker dan vroeger. Oefen dus ook dáár je invloed uit.” Hij heeft een concreet advies: “Zorg dat je vooruitkomt in je carrière, maar besef wel dat het belangrijkste pas daarna komt. Hoe blijf je wereldwijd connecten? Hoe gedraag je je ten opzichte van je omgeving? Hoe kies je positie?” Hij noemt verbondenheid als tegenwicht tegen de krachten die de wereld constant dreigen te verdelen. Lubbers’ citeert Augustinus van Hippo, een theoloog en kerkvader uit de vijfde eeuw, die met zijn uitspraak “wij zijn de tijden” een nog altijd actueel appèl doet op ieders individuele verantwoordelijkheid. Jongerenvertegenwoordiger De Nacht zou de Nacht niet zijn zonder de verkiezing van de nieuwe Nederlandse Jongerenvertegenwoordiger (JV). Nederland is een van de dertien landen die een speciale jongerenvertegenwoordiger uitzenden naar de VN. De eerste JV was prinses Beatrix. Die werd nog benoemd. Tegenwoordig wordt de JV verkozen. Vanavond nemen in een finale verkiezingsronde drie kandidaten het tegen elkaar op. Het zijn Jiska Jacobs, Wouter Thiebou en Elena Saputo. Alle drie zijn ze met hun campagneteam naar Amsterdam gekomen. Wouter Thiebou wint uiteindelijk met een overtuigende meerderheid. Hij had met zijn campagne, die hij had opgebouwd rondom het single issue schoon drinkwater, de meeste mensen weten te bereiken. Binnenkort volgt hij de huidige vertegenwoordiger Sandra van Beest op en vertrekt hij naar New York. De Millenniumschoen Waar de politiek soms faalt, slaagt de sport er 47 vaak in om culturele verschillen of tegenstellingen te overbruggen. Sport kan een belangrijk middel zijn in duurzame ontwikkeling. Steeds meer organisaties in Nederland zetten zich in voor sport & ontwikkelingssamenwerking en steeds vaker is dit een initiatief van een topsporter of zijn topsporters betrokken als ambassadeur bij een organisatie. Bijvoorbeeld Right to Play van Johann Olav Koss. Na zijn olympische successen in 1994 richtte de Noorse schaatser een internationale humanitaire organisatie op die door sport de ontwikkeling en gezondheid van de jeugd in achtergestelde gebieden wil bevorderen. Andere voorbeelden zijn de Kalusha foundation van oud-voetballer van PSV, Kalusha Bwalya, de KNVB en Bike 4 All (ondersteund door wielrenner Peter Winnen). NCDO speelt in op deze ontwikkeling en reikt daarom ieder jaar de Millenniumschoen Award uit. Vorig jaar werd de Award uitgereikt aan Aron Winter, die als ambassadeur van verschillende organisaties sterk betrokken is bij ontwikkelingssamenwerking. Dit jaar zijn er weer diverse sporters genomineerd voor de Millenniumschoen Award. Voor het eerst vindt de uitreiking plaats op de VNNacht. De presentatie is in handen van Mari Carmen Oudendijk. Van de 18 genomineerden is de top 5 bekend gemaakt. Dit zijn Clarence Seedorf, Peter Winnen, Kalusha Bwalya, Lydia La Rivière-Zijdel en de uiteindelijke winnaar Lornah Kiplagat die de Millenniumschoen Award 2007 uit handen van K1 fighter en ambassadeur van de Millenniumschoen, Ernesto Hoost, uitgereikt krijgt. Onlangs liep zij nog een spectaculair wereldrecord op de halve marathon. De Millenniumschoen krijgt zij voor de meisjesschool die zij, samen met haar man, in Kenia heeft opgericht. Hun Lornah Kiplagat Foundation krijgt een NCDO-subsidie van tienduizend euro. Breaking news: boer koopt koe In de Sugar Factory is men getuige van kleinschalig wereldnieuws, het nieuws dat ten on- 48 rechte maar zelden de voorpagina’s haalt. Breekbaar Nieuws is een theatervoorstelling over het alledaagse leven in Afghanistan. Nu eens niet het nieuws van weer een zelfmoordaanslag of stuitend staaltje van corrupte willekeur, maar alles over de Afghaanse Idols-winnaar, voetballende meisjes en de boer die weer een koe kan kopen. In het belendende Cinecenter gaat het over de wereld van big politics. Staatssecretaris van Economische Zaken Frank Heemskerk praat met het publiek over onder meer het staatsbezoek aan India en hoe de Nederlandse regering daar het thema kinderarbeid aan de orde kan stellen. Heemskerk stelt vast dat het Nederlandse bedrijfsleven al heel ver is op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Koenders vliegt binnen Het bleef even onzeker, maar dan komt ook kabinetsgenoot Bert Koenders binnengevlogen. Letterlijk, want de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking komt net terug van een bijeenkomst van de Veiligheidsraad in New York. Hij kan direct verslag doen aan een publiek dat bovengemiddeld geïnteresseerd is. Nederland heeft zich op deze bijeenkomst in het bijzonder sterk gemaakt voor de mensenrechten. Een belangrijk thema dat hij persoonlijk aan de orde heeft gesteld, was verkrachting en verminking van vrouwen in conflictgebieden. Koenders maakt deel uit van een panel met Kiplagat en Koss. De politicus bevestigt de bindende kracht van sport. Hij noemt de kersverse drager van de Millenniumschoen Kiplagat een bijzonder ambassadeur voor de millenniumdoelen. Een mooie nacht! En graag tot gauw Nieuw deze Nacht is dat VPRO’s Club3voor12 een drie uur durende live registratie uitzendt. Centraal opgesteld in de hal van de Melkweg staat radiomaker Eric Corton achter de knop- VN Forum 2007 - 4 pen. Hij interviewt politici, wereldgasten, artiesten en bezoekers. Ook de muziek van talloze optredens gooit hij live de ether in. Om één uur ‘s nachts moet Corton er een eind aan maken. Met “een mooie nacht! en graag tot gauw!” gaat bij hem de stekker eruit. Maar niet in de twee concertzalen. Daar hebben de DJ’s Laidback Luke en Aardvarck ieder beslag gelegd op twee draaitafels. Ze draaien door tot in de kleine uurtjes. En boven in de Magneetbar is de chaos echt compleet. Het inmiddels befaamde doe-het-zelf-partijtje bereikt een hilarisch hoogtepunt met bizarre verkleedpartijen en de band Hotel, die eerder nog in de Oude Zaal optrad, en het nu nog eens dunnetjes overdoet. Alles voor een gratis biertje. Een mooi eind aan de vijfde editie van de Nacht van de VN. De Nacht van de VN is een initiatief van NCDO (Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling), de NVVN (Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties) en campagnebureau BKB. Het volledige verslag is ook te vinden op: www.dewereldvandevn.nl VN Forum 2007 - 4 49 SIGNALEMENTEN door Tjerk Halbertsma en Carel Jansen MDG-monitor De United Nations Development Programme (UNDP) heeft, in samenwerking met Google en Cisco, een programma op internet geïnstalleerd waardoor de vorderingen op het gebied van de Millenniumdoelstellingen tot 2015 in de wereld nauwgezet kunnen worden gevolgd. Het programma werd op 1 november door VN-Secretaris-Generaal Ban Ki-moon, samen met Kemal Dervis van het UNDP, Cisco vice-president Carlos Dominguez en Google’s ‘chief technologist for Google Earth and Maps’ Michael T. Jones, op een persconferentie in New York gelanceerd. De site toont de meeste actuele gegevens, naast commentaren op bestaande situaties en overzichtkaarten, en is te vinden op www.mdgmonitor.org. Doel van het geheel is de materie toegankelijk te maken voor een groter publiek en daardoor de discussie over de Millenniumdoelstellingen te bevorderen. In 2000 kwamen de leiders van 189 landen met elkaar overeen een gezamenlijke inspanning te verrichten om de volgende doelstellingen op het gebied van ontwikkeling in 2015 te hebben verwezenlijkt: het terugdringen van armoede en honger in de wereld; het bereiken van basisonderwijs voor iedereen; het bevorderen van de gelijkheid van man en vrouw en het versterken van de positie van de vrouw; het terugdringen van de kindersterfte; het verbeteren van de gezondheid van moeders; de bestrijding van HIV/Aids, malaria en andere ziekten; het verzekeren van een goed milieu; en het streven naar mondiale samenwerking op het gebied van ontwikkeling. UNDP werd als bewaker van het proces aangewezen en lanceert nu de MDG-Monitor als een vernieuwende manier om de vooruitgang op de voet te kunnen volgen en de bewustwording te bevorderen. Gemengde gevoelens bij het Global Compact In juli 2007 kwamen de leiders van multinationale ondernemingen in Genève voor hun jaarlijkse bijeenkomst bijeen om de resultaten te bespreken van het Global Compact, het samenstel van ondernemingen dat zich in 2000 en volgende jaren in het kader van de VN verbonden heeft zich in te zetten voor verbetering van de arbeidsomstandigheden, de bedrijfsvoering en het milieu, of althans een aantal aspecten daarvan. Directeur-generaal van de International Labour Organisation (ILO), Juan Somavia, benadrukte de rol van de arbeidsprincipes bij het zakendoen door te zeggen dat menigeen zal willen getuigen dat respect voor de fundamentele rechten van de werkenden, gezonde industriële relaties en collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden alle deel uitmaken van een succesvolle en duurzame onderneming. De ILO zelf heeft daar een aantal instrumenten voor ontwikkeld. Guy Ryder, secretaris-generaal van de internationale federatie van vakbonden (ITUC) bespeurde een positieve verandering in die zin dat werkgevers bereid zijn hun verantwoordelijkheden te erkennen bij het aantrekken van werknemers. Niet iedereen is zo verrukt over de resultaten die de overeenkomst tussen de VN en het internationale bedrijfsleven in het Global Compact, die geheel stoelt op vrijwillige basis, heeft opgeleverd. Zo wijst ActionAid erop dat sinds 2000 slechts ruim 3000 internationale bedrijven van de 77.000 bestaande multinationals in het kader van het Global Compact zich hebben verplicht ten minste een van de negen* aangegeven doelstellingen te verwezenlijken; voorts dat het onverplichte karakter van deze verbintenis in de praktijk betekent dat menig bedrijf het niet zo nauw zal nemen met zijn eigen toezeggingen. 50 Zo doet Aftab Alam Khan van ActionAid een boekje open over Anglo American, een van de deelnemers aan het Global Compact, wiens voorman Sir Mark Moody-Stuart tevens lid is van de VN-Adviesraad van het Global Compact, aan het hoofd staat van een firma waarvan een onderdeel (AngloGold Ashanti - AGA) in Ghana verantwoordelijk is voor het vervuilen van rivieren met arsenicum en ijzer, die bij de goudwinning vrijkomen; voor het beroven van de boeren van hun broodwinning door de vergiftiging van hun land met cyanide; en voor hard en onmenselijk optreden van het bewakingspersoneel van de firma tegen mensen die ervan verdacht worden illegaal goud te winnen in het gebied dat het eigendom is van AGA. Een ander onderdeel van Anglo American heeft het in Zuid-Afrika met de bevolking aan de stok gekregen, nadat zo’n 17.000 mensen onder dwang zijn verplaatst naar gebieden waar geen land of werk te vinden is. In de oorspronkelijke woongebieden van deze mensen ging Anglo American namelijk mijnbouwactiviteiten starten. VN Forum 2007 - 4 3. freedom of association and recognition of the right to collective bargaining; 4. the elimination of all forms of forced and compulsory labour; 5. the effective abolition of child labour; 6. the elimination of discrimination in respect of employment and occupation; 7. support a precautionary approach to environmental challenges; 8. undertake initiatives to promote greater environmental responsibility; 9. encourage the development and diffusion of environmentally friendly technologies. Bronnen: ILO Online, no 28, 16 juli 2007. ‘NGO’s Criticize “Blue Washing” by the Global Compact’, GPF, 4 juli 2007 ‘Global Compact Fails to Stop Corporate Human Rights Violations, Says ActionAid’, GPF, 4 juli 2007 Libië en Vietnam lid Veiligheidsraad Voor veel NGO’s vormt het Global Compact slechts een middel om zich tegen weinig kosten een goede naam te bezorgen onder de vlag van de VN. Zij wijzen erop dat men zich in dit kader niet bezighoudt met sociaal-economische en culturele aspecten. De principes die aan het Compact ten grondslag liggen, zeggen niets over de verantwoordelijkheden van bedrijven wat betreft ontwikkeling, gender-discriminatie, de positie van inheemse volkeren, transparantie van de bedrijfsvoering en het ontduiken van (plaatselijke) belastingen. De NGO’s zouden ook graag zien dat de betrokken firma’s verplicht worden rekenschap af te leggen voor mensenrechtenschendingen en dat er een effectief systeem komt om toezicht te houden op de gang van zaken, met de mogelijkheid zonodig sancties op te leggen. Libië en Vietnam zijn op 16 oktober met grote meerderheid door de Algemene Vergadering van de VN voor twee jaar gekozen tot leden van de Veiligheidsraad. Het is tekenend voor de veranderde situatie in de wereld dat twee voormalige vijanden van de Verenigde Staten thans zonder problemen lid van de Veiligheidsraad kunnen worden. Washington heeft nu contracten voor olieleveranties met beide staten lopen. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Condoleezza Rice, heeft onlangs een ontmoeting gehad met Ghadaffi’s zoon en is van plan binnenkort een bezoek te brengen aan de Libische leider. Het is voor het eerst in dertig jaar dat een bezoek van Amerikaanse topdiplomaten aan Libië plaatsvindt. Nabestaanden van de slachtoffers van de Lockerbie-ramp (een Libische bomaanslag op het vliegtuig waarin zij zaten) spraken er hun teleurstelling over uit dat Amerika de Libische kandidatuur voor de Veiligheidsraad niet, net als in 1995 en 2000, heeft geblokkeerd, aangezien Libië nog steeds niet de beloofde schadevergoeding van $ 10 miljoen per slachtoffer heeft uitbetaald. Volgens een Libische diplomaat heeft Libië echter aan al zijn verplichtingen voldaan. * De negen principes van het Global Compact: 1. support and respect the protection of international human rights within their sphere of influence; 2. make sure their own corporations are not complicit in human rights abuses; De verkiezing van Vietnam stuitte op minder weerstand. In de Algemene Vergadering brachten 183 staten hun stem uit voor de Vietnamese VN Forum 2007 - 4 kandidatuur, hoewel Vietnam een verklaard tegenstander is van Amerikaanse pogingen sancties op te leggen aan Iran en Birma. Het is de eerste keer sinds Vietnam in 1977 lid van de VN werd, dat het land lid van de Veiligheidsraad wordt. Andere niet-permanente leden die per 1 januari 2008, voor een periode van twee jaar, in de Veiligheidsraad zijn gekozen, zijn: Burkina Faso, Costa Rica en Kroatië. Bron: Washington Post, 16 oktober 2007 ILO werkt aan versterking weerbaarheid vakbonden Van 8 tot en met 12 oktober 2007 is in Genève een bijeenkomst van de Internationale Labour Organisation (ILO) gewijd aan de training van vakbondsleden om hun positie binnen het bedrijfsleven te versterken en hun invloed op de sociaal-economische ontwikkelingen te vergroten. Honderdvijftig vertegenwoordigers van vakbonden uit 45 landen namen aan de conferentie deel. Sinds de laatste bijeenkomst in 1994 in Helsingør is er door de toenemende globalisering zoveel veranderd, dat een nieuwe conferentie op dit terrein noodzakelijk werd geacht om vakbondsleden weerbaarder te maken. Dit alles gebeurt tegen een achtergrond die de dialoog nu niet bepaald bevordert. In het eerste jaarlijkse rapport dat in september 2007 is verschenen over de schending van vakbondsrechten, komt de International Trade Union Confederation met schokkende cijfers. In 2006 werden 144 vakbondsleden vermoord en werden meer dan 5.000 mensen gearresteerd op grond van vakbondsactiviteiten; voorts werden om dezelfde redenen meer dan 8.000 mensen ontslagen. Het rapport maakt melding van uiteenlopende gradaties van schendingen van de vrijheid van vereniging in 134 landen. 51 Zesde zitting van de VN-mensenrechtenraad (MRR) Op 17 oktober 2007 zond de minister van buitenlandse zaken het verslag van de zesde zitting van de VN-mensenrechtenraad (MRR) aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 2006-2007, 30800 V, nr. 118). Hiermee informeerde hij de Kamer over het verloop en de voorlopige resultaten van het eerste deel van de MRR-zitting, die van 10 tot en met 28 september in Genève plaatsvond. Het tweede deel van de zesde zitting zal vooralsnog van 10 tot en met 14 december plaatsvinden. De Raad zal dan een besluit nemen over de mandaten van de Speciale Rapporteurs van de VN voor Soedan en de Democratische Republiek Congo. Nederland zal hierbij aandringen op verlenging van beide mandaten. Nederland zal voorts via de voorzitter van de Raad, de Hoge Commissaris, verzoeken de Raad te informeren over haar bezoek aan Sri Lanka. Nederland zal zich ervoor inspannen dat de Raad zich in december uitspreekt over de mensenrechtensituatie in Sri Lanka. De Raad dient voorts een besluit te nemen over het mandaat van de Speciaal Rapporteur inzake vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing. Nederland zal aandringen op verlenging van het mandaat. De zevende zitting van de MRR zal waarschijnlijk in maart 2008 plaatsvinden. Nieuwe mensenrechtenstrategie In de op 6 november 2007 gepresenteerde nieuwe strategie ‘Naar een menswaardig bestaan – een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid’, staan bijna honderd concrete maatregelen om het Nederlandse mensenrechtenbeleid in de volle breedte te intensiveren. Deze maatregelen hebben onder meer betrekking op de strijd tegen doodstraf en marteling, de vrijheid van godsdienst, de rechten van vrouwen en kinderen, en het tegengaan van de discriminatie van homoseksuelen. Minister van buitenlandse zaken Verhagen wil daarbij mensenrechtenverdedigers politiek en praktisch ondersteunen. VN Forum 2007 - 4 52 Dat gebeurt onder meer door de instelling van een Mensenrechtenfonds, waarvoor het komend jaar 20 miljoen euro beschikbaar is. Als eerbetoon aan diegenen die de moed hebben hun stem voor mensenrechten te laten horen, stelt Nederland een onderscheiding in – de Mensenrechten Tulp – die jaarlijks zal worden uitgereikt. Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken. UNDP-rapport: de grootste problemen van de planeet blijven onopgelost 7 november 2007. In het nieuwe VN-rapport ‘Global Environment Outlook 4’ (GEO4) van UNEP stelt deze organisatie dat in het bijzonder de klimaatverandering, de vermindering van de biodiversiteit en de uitdaging om de aangroeiende bevolking te voeden, de grootste bedreigingen voor de mensheid vormen. Het rapport beschrijft wat er sinds 1987, het jaar van de publicatie van het Brundlandt-rapport, is veranderd en welke acties de hoogste prioriteit hebben. Daarbij zijn ook fundamentele aanpassingen in onze sociale en economische structuren, inclusief verandering van onze leefwijze, noodzakelijk – zo stelt het rapport. Bron: UNEP; het rapport is via internet beschikbaar via http://www.unep.org/geo/geo4/media/ VN-rapporteur Ziegler: geen graanproducten voor biobrandstof De graanprijzen zullen in 2008 op een hoog niveau blijven en zullen leiden tot verdere stijging van de kosten van voedingsmiddelen, zoals brood, pasta, vlees en melk. Dat is de conclusie van het tweejaarlijkse rapport ‘Food Outlook’ van de VN Landbouw- en Voedselorganisatie FAO. “Zelden is er wereldwijd zo’n grote zorg geweest wegens de prijsinflatie bij levensmid- delen,” aldus de organisatie tijdens de presentatie van het rapport op 7 november jl. De oorzaken van de stijgende graanprijzen zijn te herleiden naar de productieproblemen/lage oogsten in de belangrijkste graan-exporterende landen. Daarnaast zijn het ook de hoge vraag naar biobrandstoffen en de toenemende transportkosten die de prijzen voor voedingsmiddelen doen stijgen. De FAO verwacht dat door de hoge vraag naar biobrandstoffen (ethanol) de vraag en de prijs voor maïs, suiker, soja en palmolie de komende jaren sterk stijgen. Speciaal rapporteur bij de VN, Jean Ziegler, is fel tegen het gebruik van agrarische producten voor de productie van biobrandstoffen. Zo viel in de Belgische krant De Standaard van 7 november 2007 te lezen dat volgens Ziegler het een misdaad tegen de mensheid zou zijn om grondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie te gebruiken voor biobrandstoffen. Bron: FAO en De Standaard UNEP-rapport somber over milieu De toekomst van de mensheid loopt gevaar als we er niet in slagen iets te doen aan de milieuproblemen, zoals klimaatverandering, het uitsterven der soorten en een groeiende bevolking. Een rapport van de UN Environment Programma (UNEP), dat in oktober is verschenen, waarschuwt dat regeringen nog steeds niet de ernst van de belangrijkste milieuproblemen willen inzien. De studie, waarbij meer dan 1400 wetenschappers betrokken zijn, stelt vast dat de mensheid nog steeds aanzienlijk meer consumeert dan de beschikbare bronnen toelaten. Ieder mens op aarde heeft een derde meer land nodig om aan zijn behoeften te voldoen dan de planeet kan bieden, stelt het rapport vast. Het rapport, getiteld ‘Global Envronment Outlook: Environment and Development’ laat zien welke vorderingen bij het onderzoek zijn geboekt sinds 1987, toen de eerste studie gewijd VN Forum 2007 - 4 aan milieuproblemen verscheen. Er is sindsdien wel iets bereikt. De internationale gemeenschap heeft de schade weten terug te dringen die chemicaliën aan de ozonlaag toebrengen; Kyoto is tot stand gekomen, alsmede een aantal andere milieuverdragen; het aantal beschermde gebieden in de wereld is met 12 procent toegenomen. “Maar al te vaak komt het antwoord op de problemen laat en is niet zodanig dat daaruit blijkt dat men voldoende besef heeft van de omvang van de problemen waar de mensen en het milieu mee kampen”, zegt de directeur van de UNEP, Achim Steiner. Onomkeerbare schade zal aan het wereldklimaat worden toegebracht als de uitstoot van schadelijke (broeikas-)gassen in 2050 niet met 50 procent teruggebracht zal zijn in vergelijking met het niveau van 1990. Om dat te bereiken, moeten de rijke landen hun emissies tegen 2050 met 60 tot 80 procent hebben teruggebracht en ook de ontwikkelingslanden hun emissies in belangrijke mate hebben teruggedrongen, meldt het rapport. In het 550 pagina’s tellende rapport hebben 400 wetenschappers de resultaten van hun onderzoek neergelegd, terwijl 1000 anderen deze resultaten aan een ‘peer-review’ hebben onderworpen. Bron: The Guardian, 26 oktober 2007 Annapolis: Abbas en Olmert officieel in gesprek De Palestijnse president Mahmoud Abbas en de Israëlische premier Ehoud Olmert hebben hun informele gesprekken, waarover Alvaro de Soto schreef (zie pag. 30), op een door de Amerikanen in de Marine Academie van Annapolis (Maryland) op 27 november belegde bijeenkomst omgezet in officiële onderhandelingen over de vele geschilpunten tussen beiden. Dat gebeurde onder druk van de Verenigde Staten, waar president Bush vóór het aflopen van zijn 53 tweede ambtstermijn eind 2008 wil zien dat er resultaat is bereikt. Behalve de Amerikanen waren ook vertegenwoordigers van 48 andere landen bij de eendaagse gebeurtenis aanwezig, waaronder Saoedi-Arabië, Syrië en andere Arabische landen die, naar men aanneemt, vooral bevreesd zijn dat het voortduren van het Israëlisch-Palestijnse conflict te veel in de kaart zal spelen van de moslimextremisten, in het bijzonder Iran, dat Hamas en Hezbollah steunt, exponenten van dat extremisme in het MiddenOosten. Irak had geen gehoor gegeven aan de Amerikaanse uitnodiging voor de bijeenkomst. Dat gold ook voor Koeweit en Libië. Bush laat de begeleiding van de onderhandelingen over aan zijn minister van buitenlandse zaken Condoleezza Rice, die het initiatief heeft genomen tot de besprekingen. Wel maakte hij duidelijk dat het hem niet alleen te doen was om de beëindiging van het Israëlisch-Palestijnse conflict, maar vooral ook om de bestrijding van het terrorisme en extremisme in het MiddenOosten. De meeste deelnemers spraken er hun voldoening over uit dat Washington weer betrokken wil zijn bij de onderhandelingen, wat Bush tot nu toe had vermeden. Hamas veroordeelde de conferentie als een verspilling van tijd. In de gezamenlijke verklaring die de vergadering werd voorgelegd, waren alle pijnpunten, zoals de joodse nederzettingen, de positie van Jeruzalem en het lot van de Palestijnse vluchtelingen, zorgvuldig vermeden. Ook werd er geen gewag in gemaakt van VN-resoluties waarvan verondersteld wordt dat ze de basis vormen van toekomstige gesprekken. Ook de rol van het Midden-Oosten Kwartet werd niet genoemd. De in 2003 gelanceerde ‘Road Map’ die de weg naar de vrede moest aangeven, bleef eveneens onvermeld en de nu geschetste gang van zaken is daar ook mee in strijd. Wel vermeld werd dat Israël de uitbreiding van de joodse nederzettingen in de bezette gebieden moet beëindigen terwijl Palestijnse veiligheidstroepen zich moeten keren tegen groepen die aanvallen doen op Israëliërs. 54 Als bijzonderheid wordt aangemerkt dat Olmert er toe overgehaald is te erkennen dat onderhandelingen moeten leiden tot het ontstaan van een Palestijnse staat. De onderhandelingen daarover zullen beide leiders iedere veertien dagen om de tafel brengen, te beginnen op 12 december. Abbas gaf aan dat alle hete hangijzers opgelost dienen te worden om tot een vredesregeling te kunnen komen. Olmert wees op de ondoelmatigheid van de Palestijnse veiligheidstroepen als het er om gaat aanvallen op Israëlische burgers en militairen tegen te gaan. Hij gaf echter ook toe dat de positie van de Palestijnse vluchtelingen een rol speelt bij de houding van de Palestijnen tegenover Israël. In de Gazastrook organiseerde Hamas een protestdemonstratie tegen de gang van zaken in Annapolis en wees bij voorbaat ieder compromis met Israël van de hand. De minister van buitenlandse zaken van Saoedi-Arabië, prins Saud al Faisal, zei dat hij zich verre hield van iedere normalisatie van de betrekkingen met Israël in de nabije toekomst. Bron: Washington Post: Glenn Kessler, ‘Mideast talks yield promises to press on’, 28 november 2007 New York Times: Steven Lee Myers en Helene Cooper, ‘Israel and Palestinians set gool of treaty in 2008’, 28 november 2007 IPS: Ali Gharib, ‘Mideast: Much ado abour Annapolis VN-rapport beschrijft risico’s van niets-doen tegen klimaatverandering Het United Nations Intergovernmental Panel on Climate Change (UNIPCC) heeft voor het eerst zonder voorbehoud de duidelijke risico’s beschreven die de mensheid loopt als regeringen na blijven laten belangrijke maatregelen te nemen tegen de klimaatveranderingen. Smeltend ijs dat kan leiden tot snelle stijging van het zeeniveau en het uitsterven van grote aantal diersoorten, zelfs als de opwarming van de aarde niet meer dan 1 tot 3 graden bedraagt. Het rapport, dat in feite een samenvatting is van de drie voorgaande rapporten, is van belang VN Forum 2007 - 4 voor de klimaatconferentie die in december op Bali gehouden wordt, zo veronderstelt men. Daar wordt onderhandeld over een verdrag dat het Kyoto-Protocol, dat in 2012 afloopt, moet vervangen. Het rapport gaat verder dan alle voorafgaande rapporten, in die zin dat iedere twijfel aan de klimaatverandering en de invloed daarop door menselijk handelen wordt weggenomen. Het is geschreven door een panel van wetenschappers, hoewel de taal dikwijls is bijgesteld door afgevaardigden van 130 landen die naar de onderzoeksresultaten hebben gekeken. Vooral de Verenigde Staten, China en India hadden bezwaren tegen sommige formuleringen. Volgens sommige onderzoekers gaat het rapport echter nog lang niet ver genoeg. Wat de eerdere voorspellingen betreft, werden de ergste scenario’s bewaarheid. Dat gold bijvoorbeeld voor de uitstoot van 8,4 gigaton koolstof die voor het jaar 2006 was voorspeld. De onverwachte snelle groei van de koolstofemissies door India en China zouden in 2030 kunnen leiden tot een rampzalige opwarming van de aarde met 6 graden. Veel hoger dan de 1 tot 4 graden temperatuurstijging die het panel voor het einde van de eeuw had verwacht. Amerika, Saoedi-Arabië en China, die de uitkomsten van het rapport trachtten te minimaliseren als het ging om die invloed van de klimaatverandering op de ontwikkelingslanden, stuitten ditmaal op hevig verzet van de betrokkenen en de leden van het panel. De Verenigde Staten, die zich aanvankelijk hadden verzet tegen de komst naar de klimaatconferentie op Bali, zijn uiteindelijk toch overstag gegaan en sturen een delegatie van 60 man naar het Indonesische eiland, daartoe overgehaald door de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono, die daarvoor speciaal naar New York gekomen was. Bron: New York Times, 17 november 2007 VN Forum 2007 - 4 Wereldbank wil prominente rol van landbouw bij ontwikkeling De Wereldbank riep op vrijdag 19 oktober op de landbouw de centrale plaats in te laten nemen bij de ontwikkelingspolitiek en heeft beloofd de leningen aan deze sector op te voeren, waar de bank toegelaten had dat deze in de jaren ’80 en ’90 daalden. “Het is nodig dat we de landbouw een meer prominente rol laten spelen in het bestuur van de bank”, zei Robert Zoelick, president van de Wereldbank ter gelegenheid van het jaarlijkse rapport van de Bank. “Wereldwijd moeten landen vitale hervormingen doorvoeren, zoals het afbreken van storende subsidieregelingen en het openen van markten, terwijl groepen in de civil society en speciaal de landbouworganisaties meer zeggenschap moeten krijgen bij het formuleren van de landbouwagenda.” In het rapport staat de lezen dat de verplichtingen jegens de landbouwsector in de jaren na 2000 al gestegen zijn tot 3,1 miljard dollar in 2007. Volgens het rapport is de groei van het Bruto Nationale Product die toe te schrijven is aan een verhoogde landbouwopbrengst, vier keer effectiever als het gaat om het bestrijden van de armoede dan de groei die voortkomt uit andere sectoren. De Wereldbank chef-econoom François Bourguignon zegt, verwijzend naar het voortduren van de armoede op het platteland in China en India: “Armoede wordt voor het grootste deel op het platteland bepaald en dat zal in de komende tientallen jaren ook zo blijven.” Hij waarschuwde dat het Millennium Doel om het percentage van armen dat moet leven van minder dan 1 dollar per dag terug te dringen, in de arme landen alleen bereikt zal worden als veel meer aandacht wordt besteed aan de landbouw als ontwikkelingsinstrument. De ontwikkelingsorganisatie Oxfam International toonde zich verheugd over het rapport van de Wereldbank waardoor de jarenlange verwaarlozing van de miljoenen mensen die in de landbouw werken weer gecorrigeerd wordt. De hulp die wereldwijd aan de landbouwsector 55 werd gegeven, daalde volgens Oxfam tussen 1987 en 2005 met tweederde, van 11,5 miljard dollar tot 3,9 miljard. Maar Zoelick’s pleidooi voor het vrijer maken van de handel, zoals ook in de Doha-ronde is voorzien, is op zichzelf volgens Oxfam niet genoeg om de armoede te bestrijden. Arme aardappel- en bonenboeren in Peru kunnen nu eenmaal niet concurreren met goedkoop graan en rijst die geïmporteerd zullen gaan worden als de markt wordt opengesteld. Onderdeel van de Doha-ronde was ook het afschaffen van de landbouwsubsidies in de rijke landen, maar daar is het nog steeds niet van gekomen dankzij de machtige landbouwlobbies. De NGO ActionAid, die de campagne leidt tegen de honger in de wereld, verwierp het rapport van de Wereldbank omdat deze nog steeds hamert op de vrije-markteconomie die de laatste 25 jaar tot niets dan ellende heeft geleid, zelfs volgens de standaards van de Bank zelf. “Deze benadering heeft niet alleen geleid tot exorbitante prijzen voor kunstmest, ontoereikend transport en gebrek aan krediet, maar ook tot een toenemende concentratie van landbezit en de voedseldistributie in handen van de grote landbouwconcerns,” beweerde Collins Magalasi van ActionAid in Malawi. Bron: AFP IMF-rapport wijst op groeiende ongelijkheid Volgens de World Economic Outlook, een rapport gepubliceerd door het IMF, is optimisme over de economische groei in de wereld op zijn plaats. Van 2002 tot 2007 kon de economie zich verheugen in de sterkste periode van duurzame groei sinds het einde van de jaren ’60 en begin jaren ’70, terwijl de inflatie op een laag niveau bleef. De expansie van de economie was wijd verbreid en werd gedeeld door alle landen. Het rapport concentreert zich op de ‘globalisering en de ongelijkheid’ waar zelfs een apart VN Forum 2007 - 4 56 hoofdstuk aan is gewijd. Uitgaande van de ‘Gini-coëfficient’, in het Human Development Report opgenomen om de mate van ongelijkheid binnen een staat aan te geven, komt het IMF-rapport tot de conclusie dat de ongelijkheid in de laatste tientallen jaren is toegenomen in alle behalve de armste landen. Alleen in Frankrijk schijnt de ongelijkheid gedaald te zijn, terwijl die in de belangrijkste opkomende staten juist de neiging heeft sterk toe te nemen, vooral in China. Het vrijmaken van de handel heeft duidelijk bijgedragen aan toename van het verschil in inkomens. Het IMF is geneigd de toenemende ongelijkheid echter vooral toe te schrijven aan de veranderingen in de technologie en het toenemen van de kenniskloof. Bron: Jamaica Gleaner (GPF) VN-resolutie over doodstraf De Verenigde Naties aanvaardden 15 november 2007 een resolutie over een moratorium op de doodstraf. Deze resolutie, ingediend door onder meer de Europese Unie, roept landen op een moratorium in te stellen op uitvoering van de doodstraf. Dit als een stap naar volledige afschaffing ervan. Aangezien de wereldwijde afschaffing van de doodstraf een van de hoofdpunten in het buitenlands beleid van Nederland vormt, is Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken dan ook zeer verheugd over de aanvaarding. In zijn woorden: “Dat de resolutie is goedgekeurd, geeft aan dat er internationaal steun is voor de volledige afschaffing van de doodstraf. Ik beschouw dit als een belangrijke stap in de goede richting”. Tot vlak voor de stemming was het onzeker of de resolutie in de huidige vorm zou worden aangenomen. Tegenstanders dienden amendementen in die de strekking zouden hebben ondergraven. Nederland heeft zich met succes ingezet om juist de verwijzing naar volledige afschaffing van de doodstraf in de tekst te handhaven. Tien jaar geleden lukte het de EU nog niet een vergelijkbare resolutie door de VN aanvaard te krijgen. Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken VN-wapenembargo’s falen De 27 wapenembargo’s die de Verenigde Naties sinds 1990 hebben opgelegd, blijken niet of nauwelijks te werken. Dit is de conclusie van het op 28 november 2007 verschenen rapport van het Zweedse onderzoeksinstituut Sipri, dat zich bezighoudt met vredesvraagstukken. Zo zou in driekwart van de gevallen de wapenembargo’s niet blijken te werken. aangezien de onderzoekers constateerden dat er onverminderd wapens naar conflictgebieden blijven toestromen. Het doel van VN-wapenembargo’s is tweeledig: enerzijds om te voorkomen dat gewapende conflicten verder uit de hand lopen, anderzijds om politieke druk uit te oefenen op regimes in de conflictgebieden. Sipri noemt het wapenembargo in Irak overigens als een positieve uitzondering op de conclusies van het rapport. De slagkracht van Saddam Hoesseins krijgsmacht blijkt namelijk daadwerkelijk te zijn aangetast door het embargo. Een ander probleem dat het onderzoek aanstipt, is het feit dat landen die betrokken zijn bij een gewapend conflict, zoals (ex-)Joegoslavië, zelf wapens produceren waardoor een embargo bij voorbaat gedoemd is te mislukken. VN-wapenembargo’s hebben de meeste kans van slagen als in de betrokken landen reeds VN-militairen aanwezig zijn. Om de effectiviteit van VN-wapenembargo’s te verhogen. pleit Sipri ervoor dat VNlidstaten nationale wetgeving opstellen die nadrukkelijk verbiedt om VN-wapenembargo’s te breken. Bron: Dagblad Trouw Samen met de VN gaat veel beter De VN staat voor mensenrechten, ook voor betere gezondheidszorg, beter onderwijs, bestrijding van armoede, bescherming van het milieu, sociale en economische ontwikkeling, handhaving van vrede, bemiddeling bij conflicten, strijd tegen criminaliteit, terrorisme etc. De VN doet dat allemaal op wereldniveau. De Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties heeft leden nodig. De VN wordt nogal eens in haar bestaan bedreigd omdat er machten zijn die de VN liever kwijt dan rijk zijn of die de Organisatie gebruiken voor eigen doeleinden. Dat mag niet zo doorgaan. Internationale samenwerking van mensen die de VN een goed hart toedragen is daarom dringend noodzakelijk. De VN heeft internationale steun nodig van mensen die weten waar het om gaat in onze wereld. Laat dat blijken en wordt daarom lid van de NVVN. Maak uw mening over de toekomst van de wereld duidelijk. Wordt daarom lid van de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties. Stuur de bon in, of bel 070 374 66 02 Ja, ik kies, ik word lid van de NVVN Naam (mevrouw/heer) Straat ……………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Postcode …………………………… Woonplaats ………………………………………………………… Telefoon ………………………………………………………………………………………………………… E-mail …………………………………………………………………………………………………………… Stuur mij een acceptgirokaart voor: * …… een jaar lidmaatschap inclusief VN Forum € 35,* …… een jaar jongerenlidmaatschap (t/m 25 jaar) inclusief VN Forum € 20,* …… SIB leden € 10,* …… een jaar institutioneel lidmaatschap inclusief VN Forum € 70,- Handtekening * duidelijk aankruisen svp Stuur deze bon vandaag nog in naar: Secretariaat NVVN Postbus 93539 2509 AM Den Haag